Met het ontslag van onder-premier Vladislav Soerkov is een van de meest prominente liberalen uit het Russische kabinet verdwenen. De machtsbalans in Moskou lijkt in het voordeel van de haviken te zijn verschoven.
Soerkov werd afgelopen woensdag uit zijn ambt ontheven, nadat hij als enige minister tijdens een televisieuitzending van een kabinetsberaad zijn stem tegen Poetin had verheven. Zijn aanstelling als onder-premier iets meer dan een jaar eerder was al een demotie. Daarvoor diende hij als een van Poetins voornaamste strategen. De verkiezingsnederlaag van de regeringspartij eind 2011 was blijkbaar echter reden om hem op een zijspoor te zetten. Verenigd Rusland verloor toen 15 procent van de stemmen ten opzichte van de vorige verkiezingen.
Eerder in 2011 nam de minister van Financiën Alexek Koedrin al ontslag. Koedrin had Poetin sinds het begin van zijn presidentschap bijgestaan en stond samen met economie- en handelsminister German Gref aan de wieg van de hervormingen die vlak na de eeuwwisseling werden doorgevoerd, waaronder het orde brengen van de begroting en een verlaging in de inkomensbelasting. Gref zwaaide in 2007, vlak voor het einde van Poetins tweede ambtstermijn, af.
Koedrin kruiste vorige week de degens met zijn oud-chef tijdens een live TV-uitzending waarin Poetin antwoord gaf op vragen uit het publiek. De laatste houdt vol dat de Russische economie afzwakt, doordat de vraag naar Russische exportproducten in het Westen afneemt. Hij probeert het publiek ervan te overtuigen dat hij en zijn regering weinig kunnen doen. De wereldeconomie is nog altijd niet hersteld van de crisis van 2008, dus gaat het ook in Rusland minder.
Koedrin was het daar niet mee eens. Volgens hem neemt de groei af, omdat Poetin de economische hervormingen heeft gestaakt. Het land is nog altijd zeer afhankelijk van olie- en gasexport aan het buitenland. Olie alleen is al goed voor de helft van de Russische exportopbrengst. De verkoop van olie en gas levert 60 procent van de staatsinkomsten op.
Poetin en zijn minister-president Dmitri Medvedev praten nog altijd over economische hervorming, maar doen weinig. Sterker, de macht van de olie- en gasindustrie is de afgelopen jaren verder toegenomen. Igor Sechin, een oud-KGB'er die Poetin al bijstaat sinds hij burgemeester van St. Petersburg was, is hoofd geworden van het staatsbedrijf Rosneft, inmiddels een van de grootste ondernemingen ter wereld.
Hoewel hij niet meer elke dag in het Kremlin rondloopt, wordt Sechin nog altijd gezien als de voorman van de zogenaamde siloviki, vooral oud-spionnen en hardliners die tot Poetins voornaamste vertrouwelingen behoren. Sergej Ivanov is een ander belangrijk lid van deze groep. Hij werd in 2008 door Medvedev aan de kant geschoven na jarenlang minister van Defensie te zijn geweest, maar keerde eind 2011 terug als Poetins stafchef.
Poetin leek zelf jarenlang een middenpositie in te nemen tussen de siloviki, die weinig ophebben met "Westerse" hervormingen, en liberalen als Koedrin, Gref en Surkov die juist pleitten voor een liberaal economisch beleid. Wat hem op andere gedachten heeft gebracht, is onduidelijk.
Een reden zou kunnen zijn dat Ruslands positie als een van 's werelds grootste olie- en gasexporteurs in het nauw lijkt te komen. In Noord-Amerika wordt steeds meer binnenlands geproduceerd, waardoor exporteurs in het Midden-Oosten als Qatar meer aan Europa verkopen. Europese landen eisen vervolgens dat contracten worden opengebroken. Vooral de koppeling van de gas- aan de olieprijs is hen een doorn in het oog. Aardgas is immers goedkoper geworden door de boringen naar schaliegas in de Verenigde Staten. Waarom zouden de Europeanen meer blijven betalen aan de Russen? Door staatsinterventie hoopt Poetin wellicht de industrie te sterken.
Ook politiek gezien lijkt Poetins toekomst onzekerder. De onvrede over zijn onvermogen om de corruptie en vriendjespolitiek in Moskou aan te pakken, neemt toe. Hij werd vorig jaar nog met een ruime meerderheid van 64 procent van de stemmen herkozen, maar in 2004 kreeg hij nog de steun van 71 procent van het electoraat. Vooral stedelijke Russen, die enorm van Poetins liberale beleid in zijn vroege jaren hebben geprofiteerd, wachten ongeduldig op het moment dat hij afstand doet van de macht.
Tegelijkertijd neemt ook in de buitensteden en provincies de frustratie toe. Poetin probeert met een nationalistischer en populistischer beleid de armere kiezers daar aan zich te binden, maar veel van zijn beloften komt hij niet na. Meer basisscholen? Hogere pensioenuitkeringen? De Russische staat heeft er simpelweg het geld niet voor. Poetin geeft zijn ministers de schuld, maar steeds meer kiezers geloven er niet meer in en stemmen op de communisten of nationalisten die eind 2011 respectievelijk 20 en 12 procent van de stemmen haalden.
Poetin kan dan ook geen politiek gewin slaan uit een liberale koers en lijkt te hebben besloten dat hij een steviger, rechts beleid moet voeren om te voorkomen dat hij in 2018, als hij zich dan wederom kandidaat stelt, nog meer kiezers verliest.