De gemeente Rotterdam overwoog te korten op de subsidie aan het in de stad georganiseerde Gergiev-festival. De Russische dirigent en naamgever van de concerten zou in de media een aantal laakbare uitlatingen over homoseksuelen hebben gedaan en zijn steun hebben uitgesproken voor wetgeving in Rusland die in het Westen wordt gezien als gericht tegen homo's. Achteraf bleek het een
storm in een glas water. Eerder had de PvdA in Rotterdam op hoge toon het intrekken van de subsidie geëist.
De reflex in de gemeente Rotterdam is gebruikelijk voor linkse bestuurders. Andersdenkenden moet de mond worden gesnoerd, door ze uit te sluiten van de subsidies die gemeenten zo rijkelijk in het rond strooien en ze zo mogelijk gerechtelijk te vervolgen (wat b.v. Wilders overkwam). Dit is te billijken als het gaat om strafbare feiten en als het consequent gebeurt. Vaak is echter sprake van willekeur en daarmee van strijdigheid met het in Nederland heilig verklaarde gelijkheidsbeginsel.
Onder luid gejuich in seculiere kring en onder applaus van menig DDS-scribent ging de Eerste Kamer onlangs akkoord met het schrappen van het wettelijk verbod op godslastering. De gedachte was dat christenen voortaan niet langer extra bescherming genieten t.o.v. andere groepen in de samenleving. Nu was dit verbod de afgelopen decennia al een wassen neus, omdat het door de overheid niet werd gehandhaafd. Integendeel zelfs zou je kunnen zeggen. Met name vanuit de culturele sector wordt al decennia lang volop geageerd tegen het christendom en dit is een sector die financieel alleen weet te overleven dankzij overvloedige staatssteun. Iemand als Youp van 't Hek kan op de beeldbuis avonden lang zijn gehoor stijf vloeken en daarna lachend zijn centen vangen bij de publieke omroep. Het land was echter te klein toen toenmalig minister Brinkman in de jaren tachtig een prijs weigerde aan Hugo Brandt Corstius. De staat had zich niet te bemoeien met de inhoud van iemands artistieke werk, ook al namen mensen daar aanstoot aan of werden ze zwaar
beledigd. De staat mocht alleen geld schuiven.
Nu het verbod op godslastering wordt afgeschaft en alle overtuigingen even (on)belangrijk zijn, moet ook het christendom een beroep kunnen doen op artikel 1 van de grondwet. Hierin staat dat elke vorm van discriminatie op grond van o.a. godsdienst en levensovertuiging niet is toegestaan in ons land. Eerder waren rechters nog wel eens van mening dat christenen een groter incasseringsvermogen moesten hebben dan andere groepen, omdat zij de meerderheid vormden in het land. Van een dergelijke dominantie is geen sprake meer. Andere groepen zijn weerbaarder geworden of waren dat al. Niet in het minst de islam, die aanvankelijk hetzelfde lot leek te moeten ondergaan als het christendom. Doordat echter een aantal extremisten het lot in eigen hand nam, heeft deze godsdienst nu een vrijwel ongenaakbare positie weten te verwerven. De enige personen die in de afgelopen jaren om het geven van hun mening zijn vervolgd, zijn een aantal orthodox-christelijke politici uit CU en SGP zoals Leen van Dijke en Bas van der Vlies. Ook had de SGP geen recht op overheidssubsidie zolang de partij het standpunt over de verkiesbaarheid van vrouwen niet wijzigde. Kennelijk zijn dan toch alle overtuigingen niet even gelijk als het grondwetsartikel doet vermoeden. Wat in dit land n.l. decennialang al wel kan, is in de grofste bewoordingen uithalen richting het christendom. Wat echter niet kan, is iets zeggen dat ingaat tegen de dominante seculiere overtuiging (of tegen de islam). Gergiev werd gelijk besprongen, zonder dat eerst werd nagegaan of zijn mening wel correct was weergegeven.
Het is natuurlijk de vraag of je op een (vermeende) belediging moet reageren met sancties in de vorm van boetes of andere strafoplegging. Het lijkt mij een goed beginsel om zo weinig mogelijk beperkingen op te leggen aan wat je mag zeggen, maar dat het een kwestie is van goed fatsoen om die vrijheid niet volledig te benutten en een beetje rekening met elkaar te houden. Ik denk ook dat onze samenleving weerbaar genoeg is om met extreme standpunten op een adequate manier om te gaan, zonder dat de overheid meteen bestraffend moet optreden. Als we dat laatste echter in meerderheid wel vinden, dan moeten we ook consequent zijn. Het gelijkheidsbeginsel gebiedt dat we het beledigen van ook andere dan alleen seculiere overtuigingen aanpakken. Anders is sprake van discriminatie op grond van godsdienst en/of levensovertuiging en dat is strijdig met artikel 1 van de grondwet.
De aanvankelijke oproep om het Gergiev-festival te straffen met intrekken van subsidie legt nog een zwakte bloot in onze samenleving. Het is een vorm van symboolpolitiek waarin, met name linkse, politici zo goed zijn. Het is vergelijkbaar met het in regenboogkleuren schilderen van een zebrapad in het centrum van Utrecht, terwijl dezelfde gemeente en justitie toelaten dat mensen omwille van hun seksuele geaardheid worden weggepest uit de buurt waar zij vreedzaam wonen. De bij het wegwerken van weigerambtenaren, uitdelen van parkeerboetes, ondersteunen van illegalen en het aanpakken van het Gergiev-festival ten toon gespreide kordaatheid van gemeenten vindt helaas geen evenknie in het aanpakken van elementen in onze samenleving die lak hebben aan regels en denken altijd en overal hun gang te kunnen gaan.