Omdat ik destijds het besluit heb genomen om in een ontwikkelingsland te gaan wonen lijd ik aan de onvermijdelijke cognitieve dissonantie (3 maal daags innemen). Deze moeilijke term houdt zoveel is als buyers remorse, hetgeen het gedrag beschrijft van iemand die een aankoop heeft gedaan (of een besluit heeft genomen) waarover men onzeker blijft en zich telkens afvraagt of het eigenlijk wel de juiste aankoop of het juiste besluit was. Mensen die veel verstand hebben van marketing, kunnen door een juiste after sales service, de koper helpen in het houden - of komen tot - het inzicht dat het een juiste aankoop c.q. een goed besluit was.
Wonende in een ontwikkelingsland zijn er geen marketeers die mij laten inzien dat het besluit de juiste was om hier te komen en te blijven. Ik ben er zelf al heel druk mee geweest om mijzelf en anderen te overtuigen van mijn goede besluit. Iedere keer als iemand mij de vraag stelt waarom - én waarom daar - heb ik meer dan 100 argumenten klaar om de ander (en mijzelf) te overtuigen. Daarnaast blijf ik ook na al die jaren dagelijks op de hoogte van de ontwikkelingen in Nederland, en lees onder andere de verschillende kranten, nieuwsmedia, social media, waaronder vooral twitter en facebook. Al die open on-line media, die vrij ongecensureerde reacties te plaatsen, sterken mij alsmaar weer in het juiste besluit om weg te gaan én vooral weg te blijven.
Via vooral twitter kom ik veel reacties tegen van mensen die het zat zijn. Ze zijn moe van Nederland, van de multiculti problemen, met name de islamisering van de over-populatie, de politieke impotentie, de economische en financiële stagnatie, het gebrek aan perspectief, het teveel aan regeltjes, zodat alles wordt verboden tenzij het nadrukkelijk is toegestaan (en dat is steeds minder), en tot slot moe van het slechte weer. Naar mijn smaak heeft Nederland 60 schitterende dagen per jaar en 300 hele slechte nare dagen, terwijl dat in Uruguay precies andersom is: wij hebben 300 schitterende dagen per jaar en ja, dat maakt een heel groot verschil.
Eén van de allerbelangrijkere motieven voor mij zonder nu in veel detail te treden - was de ongekende vrijheid van een ontwikkelingsland. De simpele observatie dat heel veel niet is geregeld en dat het meeste van al dat andere slecht geregeld is, geeft een wereld van vrijheid. Ook het eenvoudige feit dat er zo weinig regeltjes zijn versterkt dit gevoel van vrijheid: je kunt immers doen en laten wat je wilt, door je enkel en alleen te houden aan de weinige regeltjes die men wel serieus neemt en die er dus echt toe doen.
Toch ontkomt niemand aan het heen en weer geslingerd worden tussen ontwikkeling (of het gebrek daaraan) en de zegeningen van vrijheid. Ontwikkeling en onderontwikkeling zijn erg moeilijk definieerbare begrippen. De minister van ontwikkelingssamenwerking in Nederland worstelt dagelijks met deze begrippen. Een van de meer gangbare opvattingen is dat ontwikkeling alleen tot stand kan komen in een omgeving waar het bestuur van het land kan worden bestempeld als good governance: in termen van economisch bestuur, in termen van democratisch bestuur én natuurlijk het mag niet ontbreken het environmental bestuur. In het onderontwikkelde land waar ik woon is heel veel niet ontwikkeld en andere dingen die in Nederland uiterst onderontwikkeld zijn, nu weer juist erg ontwikkeld.
In economische termen woon ik in een onderontwikkeld land. De inflatie vorig jaar in de lokale valuta de Uruguayaanse peso bedroeg 9% terwijl mijn werkelijke kosten (in USD of in Euro) door de waardevermeerdering van de lokale munt tegenover de USD wel het dubbele toenamen. Mijn vrijheid is daarmee behoorlijk ingeperkt, de inkomsten in USD daalden en de kosten in pesos namen toe. Elk bedrijf dat in USD dollar verkoopt en de kosten in pesos heeft, is er tenminste weer 20% op achteruit gegaan. De algemene kosten van levensonderhoud zijn inmiddels ruim 50% hoger dan in Nederland, dus ook hier is de vrijheid ingeperkt. Vrienden, kennissen en familie die hier door de supermarkten wandelen, kunnen niet begrijpen dat veel producten soms wel tot 5x duurder zijn dan in Nederland. De werknemers hadden via de collectieve arbeidsovereenkomst (zéér ontwikkeld) recht op een loonsverhoging van 11,5% per 1 januari 2014 en omdat het een verkiezingsjaar is (!) , heeft de lieflinkse regering tezamen met de zeer linkse vakbonden (100% bestuurd door de Communistische Partij) bedacht dat er dit jaar op 30 juni nog een loonsverhoging overheen moest van 12,36%, waardoor de salarissen in de eerste 6 maanden van dit jaar al met ruim 24% stegen.
Dit percentage is het product van een volkomen arbitraire rekensom (inflatie afgelopen periode, alsmede verwachte inflatie voor komende periode tot 30 juni 2015 ) waarbij stijging of daling van de arbeidsproductiviteit (nog) niet wordt betrokken (onderontwikkeld). Dat laatste punt arbeidsproductiviteit is niet een onderwerp waar je als politieke partij of vakbeweging erg veel stemmen genereert en voor hen die zich geen beeld kunnen vormen bij Uruguay, de arbeidsproductiviteit alhier is aan de erg lage kant.
Het democratisch bestuur krijgt gestalte door mensen die door hun noodzaak gedreven zelden de waarheid verkopen (anders werden ze nooit gekozen en dus zeer ontwikkeld), zeer korte termijn doelen nastreven, waaronder persoonlijk gewin (zeer ontwikkeld), en nog steeds voor een zeer belangrijk deel is gebaseerd op wie je kent en veel minder op wie bent en wat je weet (ook zeer ontwikkeld). Buitenlanders kunnen slechts na 10 jaar, na bewezen en aangetoonde positieve bijdrage aan het land, middels een complexe bureaucratische procedure zich laten naturaliseren tot Uruguayaan. Dat is zo ingewikkeld en er zitten zo weinig voordelen aan dat vrijwel niemand dit ooit doet. De zeer kleine minderheid van allochtonen hebben in Uruguay dus geen enkel stemrecht (naar mijn mening een voorbeeld voor Nederland) en blijven derhalve buitenstaanders met beperkte vrijheden om hun mening te kunnen geven, althans dit wordt in beperkte mate geapprecieerd (ontwikkeld).
Het enrivonmental bestuur is een voorbeeld voor anderen. Door de onder ontwikkeling is de industrialisatie aan het land voorbij gegaan en zijn er nauwelijks fabrieken. Ook in de landbouw en de veeteelt geniet het land van een voorsprong dankzij de onderontwikkeling: veel technologieën zijn nooit toegepast eenvoudig weg omdat het niet rendabel was om iets nieuws te proberen. En zo staat het land ook vandaag nog zeer hoog aangeschreven in de ranglijst van de minst vervuilde landen ter wereld. Het lijkt ontwikkeld, maar kwam voort uit onderontwikkeling. Wij kunnen vrij ademen in schoon en onvervuilde lucht.
Gisterenavond spraken wat andere Nederlanders tijdens een afscheids-happening van de Nederlandse Ambassadeur, en zij vertelden ons dat hun kinderen zich er onlangs in Nederland rekenschap van gaven, dat ze alleen in Nederland volkomen veilig en zonder zorgen slapen. In Montevideo waar ze wonen is de criminaliteit inmiddels zo hoog dat zelfs tieners daar s nachts niet totaal ontspannen van kunnen slapen. Ik schrok daarvan. Wij wonen in het relatieve middle of nowhere, ver weg van die ongein die grote steden, vrijwel overal in de wereld, maar niet in de laatste plaats Latijns Amerika, teisteren.
Mensen uit die grote steden die hier op bezoek komen, en zich blijven verbazen over de rust, de ruimte, de vrijheid en het uitzicht, brengen toch al snel ter sprake hoe wij dat oplossen met de scholen voor de kinderen. Hier in het dorp (12 km verderop) wonen 2000 mensen en is het allerbeste schooltje van Uruguay gevestigd en dat slechts weinigen weten. Het wordt geleid door 3 nonnen die daar ook wonen, en die hun hele werkzame en private leven wijden aan het geven van onderwijs en het opvoeden van kinderen. Private scholen kosten in Uruguay soms wel meer dan USD 1000 per kind per maand (lagere school), terwijl ons privé schooltje 50 Euro per kind per maand kost.
Het gras aan de andere kant van de heuvel, is soms toch ietsje groener.