Tot verbijstering van het seculiere deel van Turkije, behaalde de islamitische AK-partij bij lokale verkiezingen gewoon weer de vertrouwde score van 45 procent van de stemmen. Ondanks de corruptieschandalen waarin de steeds eigenmachtiger optredende premier Recep Tayyip Erdogan is verwikkeld. Zijn aanhang trekt zich daar niks van aan. Dat hoeft niet te verbazen. Het idee dat kiezers altijd hun afkeuring uitspreken over corrupte politici, en dat de democratie daarom een zelfreinigend vermogen heeft, is een mythe. In Hongarije lijkt de rechtse premier
Viktor Orbán, die aanhoudend van machtsmisbruik is beschuldigd, vandaag ook weer op weg naar de overwinning, en op de aanhang van
Vladimir Poetin en
Silvio Berlusconi maakte de aantijgingen van corruptie nooit veel indruk. Het gaat hier niet om een fenomeen uit de islamitische wereld, het komt overal voor. Ik herinner mij nog goed een overwinning van de
Waalse socialisten te midden van een optelsom van onverkwikkelijke affaires in Luik en Charleroi. Voor hun cliëntèle juist extra reden om op de eigen partijbonzen te stemmen, waaarbij alle beschuldigingen aan het adres van de Franstalige socialisten werden uitgelegd als pogingen van de Vlamingen om de Walen zwart te maken. PVV-sympathisanten zullen dit mechanisme ongetwijfeld herkennen.
Wie afhankelijk is van politieke gunsten en/of sociale voorzieningen, en in een patronagesysteem zijn dat altijd heel veel mensen, laat de eigen partij bij zwaar weer niet vallen, in de (meestal juiste) veronderstelling dat de andere partijen niet beter zijn en dat een machtswisseling tot nog meer bestaansonzekerheid leidt. Het maakt niet uit of je door de hond of de kat gebeten wordt, maar het maakt wel uit of je de hond en de kat een beetje kent. Erdogan kan bovendien wijzen op tien jaar lang onwaarschijnlijk economisch succes, waarvan vooral zijn achterban in de uitbreidingswijken van de grote steden en de provinciesteden in Anatolië heeft geprofiteerd. Daarmee is zijn verkiezingswinst afdoende verklaard. Dat zijn bewind in opspraak is gekomen door het keihard aanpakken van demonstranten op het Taksimplein in Istanbul, het opsluiten van journalisten, en het oppakken van hoge militairen die vroeger onaantastbaar waren, heeft zijn gezag in eigen kring nog versterkt. Erdogan is zo'n mythische 'sterke man' die maar eens per eeuw opstaat. In die zin is hij een waardig opvolger van
Mustafa Kemal Atatürk, de oprichter van de moderne Turkse Republiek.
Democratie en corruptie zijn niet alleen elkaars tegengestelden, maar gaan ook vaak hand in hand. Kiezers verwachten van hun politici in de eerste plaats dat ze iets voor hen doen. Goed en fatsoenlijk bestuur wordt gewaardeerd, maar niet als dit ten koste gaat van de eigen baan of portemonnee. Daar is niets geheimzinnigs aan. Het verklaart meteen waarom vriendjespolitiek en machtsmisbruik ook in een democratisch systeem jarenlang kunnen voortduren. Goedgebekte politici zijn ook nooit te beroerd om hun tegenstanders van corruptie te beschuldigen, wat meestal nog waar is ook. Vooral in autoritair geregeerde eenpartijstaten die zich op een mandaat van het volk beroepen, is het een beproefde tactiek om 'schoon schip' te willen maken en via 'keiharde maatregelen' orde op zaken te stellen. Instemming verzekerd, zeker in landen als Rusland en Turkije die zich snel door het Westen voelen gediscrimineerd. Daar is het voor 'sterke mannen' handig om tegen het Westen aan te schoppen en het van hypocrisie te beschuldigen. Kijk naar Poetin met zijn 'dictatuur van de wet' en Erdogan die overal westerse complotten ontwaart. Zelfs Italië, dat onmiskenbaar tot het Westen behoort, is er niet vrij van. Berlusconi beklaagde zich graag over linkse rechters en de media die hem in een kwaad daglicht stelden. Waarbij het er helemaal niet toe deed dat hijzelf een mediaimperium had en aan machtsmisbruik deed. Dat waren verzinsels van zijn tegenstanders die hem, Silvio, beletten om zijn zegenrijke arbeid voor het Italiaanse volk voort te zetten.
Het is een onthutsend simpel repertoire, dat telkens weer opgaat. Je zou denken dat de mensen tegenwoordig zo goed zijn opgeleid, dat ze deze truc doorzien. Maar in het democratische tijdperk is het altijd riskant om je boven het volk te plaatsen en je op intellectuele of academische expertise te laten voorstaan. Dan word je van elitair gedrag beschuldigd. Bovendien zijn ook goedgeschoolden afhankelijk van politieke en sociale gunsten, en is de middenklasse het meest beducht om bij de status behorende privileges op te geven. Uit zelfbehoud is de brave burger het meest geneigd bij wantoestanden de andere kant op te kijken of die te bagatelliseren, omdat sociaal-economische hervormingen en politieke veranderingen bijna altijd ten koste gaan van degenen die al gesettled zijn.
Dat de democratie zichzelf corrigeert is geen gegeven, zeker niet in landen met weinig democratische traditie die vaak door politieke instabiliteit worden geplaagd. De zelfcorrectie dat machtsmisbruik moet voorkomen, zit in het systeem van gescheiden machten, waarbij een onafhankelijke rechtspraak en onafhankelijke media naast regelmatig terugkerende verkiezingen centraal staan. De rechten van minderheden moeten gewaarborgd zijn. Het simpele idee dat in een democratie de meerderheid beslist, is in het voordeel van de charismatische leider, die naar believen volksraadplegingen kan uitroepen in de verwachting dat het volk hem dan het groene licht geeft. Referenda zijn een favoriet instrument van populistische politici die 'de wil van het volk' menen te vertegenwoordigen en daarmee hun tegenstanders de mond willen snoeren. Slechts heel zelden begrijpen zij het nut van tegenspraak.
Charles de Gaulle, zelf een onkreukbaar man die bij weggaan in elk vertrek het licht uitdeed en zijn eigen rekeningen voor het diner betaalde, begreep dat je 'een Voltaire' (in zijn tijd Jean-Paul Sartre) niet de gevangenis ingooit, maar hij kwam uit een land met een grote traditie van Verlichting. Dat geldt veel minder voor Poetin en Erdogan. Voor hen is de Franse Vijfde Republiek een geliefd voorbeeld vanwege zijn krachtige presidentiële systeem en zwakke parlement. Zij zijn erop uit de eer van de eigen grote natie te herstellen en het eigen land weer in de wereld te laten meetellen, maar dan zonder het historische genie van De Gaulle, die een geheel eigen visie op de ideële geschiedenis van Frankrijk had. Daarmee was De Gaulle volstrekt origineel en is zijn gaullisme voor andere naties niet te kopiëren.
Misschien is dat nog de laatste hoop die het Westen aan het assertieve optreden van Poetin en Erdogan kan ontlenen. Want als Rusland en Turkije beide aan hun historische machtsaspiraties apelleren, stuiten ze bij de Bosporus onherroepelijk op elkaar. Hoe eigenmachtiger Poetin gaat opereren, bijvoorbeeld in de Zwarte Zee en rond de Kaukasus, hoe groter de kans dat Erdogan weer de bescherming van zijn strategische NAVO-bondgenoten nodig heeft. Dan zal er door nationalisten in Rusland en Turkije in naam van de democratie nog meer van de 'corrumperende invloed van het agressieve Westen' worden gesproken. Het is maar dat u het weet, dan kunt u zich nu alvast tegen zulke nationaal-chauvinistische propaganda wapenen.