Waar ieder normaal mens zo ver mogelijk van een gewapende strijd en de bijbehorende ellende verwijderd wil blijven, wordt een oorlogsverslaggever er juist naar toe gedreven. Wat bezielt, wat drijft zo iemand?
Jan Eikelboom is al vijfentwintig jaar werkzaam voor televisieprogrammas als Nieuwsuur, NOVA en Achter het Nieuws en is gespecialiseerd in het Midden-Oosten. Hij heeft ook documentaires gemaakt voor de NOS en de NTR. Een flinke staat van dienst, waarover hij een boek heeft geschreven met de titel 'Achter het Front, mijn leven als oorlogsverslaggever'.
In zijn boek beschrijft Eikelboom uitvoerig zijn avonturen in Syrië, Gaza, Libië, Egypte, Tunesië, Iran, Oost-Timor en andere plekken in de wereld, waar hij en zijn cameraman, fixer, chauffeur en tolk regelmatig door het oog van de naald kruipen. Het zijn bijzonder spannende verhalen om te lezen. Soms zó spannend dat het onwerkelijk wordt.
Omsingeld
Wie heeft er wel eens met 180 km per uur door de woestijn geknald, op weg naar gevechten tussen Khadaffi en de opstandelingen? Wie is er wel eens omsingeld geweest door een woedende meute in Caïro, terwijl soldaten en agenten geen poot uitstaken om de broodnodige bescherming te bieden? Wie heeft zich wel eens ergens zonder enig vervoer midden in de Timorese binnenlanden bevonden, terwijl hij de landstaal niet sprak, niet wist waar op dat moment de vijandelijke zone was en hij toch het laatste vliegtuig naar de veiligheid moest zien te halen? Wie is wel eens door sluipschutters belaagd en met kogels fluitend rond de oren een straat overgestoken?
Het lijken nachtmerries of scènes uit actiefilms met Matt Damon, Leonardo di Caprio of desnoods George Clooney.
Maar -met alle respect- op dat soort filmsterren lijkt Jan Eikelboom in geen enkel opzicht. Hij beschrijft immers ook hoe de adem hem regelmatig wordt benomen door doodsangst en hoe hij er soms zelfs zó duizelig van wordt, dat hij staat te zwaaien op zijn benen. Hij vertelt ook welke taferelen hij allemaal heeft moeten aanschouwen in the line of duty: in stukken gehakte lijken, stervende kinderen die om hun gedode ouders roepen, een stuk kaak met drie tanden erin, liggend in een plas bloed op een straat in Damascus. En hoe dat ruikt, hoe dat voelt.
De angst ook zo te eindigen en er het leven bij te laten is voor hem een belangrijke raadgever. Eikelboom heeft in de loop der jaren leren vertrouwen op zijn intuïtie. Als het niet goed voelt wordt een expeditie naar een belangrijk verhaal afgeblazen, al is deze nog zo goed voorbereid en tot in de puntjes doorgesproken. Al is er maar één in het kleine team die iets aan de onderneming wantrouwt, dan is dat doorslaggevend en gaat het allemaal niet door. De verhalen zijn belangrijk om te vertellen en risicos horen bij het vak, maar ze zijn geen mensenlevens waard.
Hilversum
Eikelboom is getrouwd en woont samen met zijn vrouw Cobie en hun twee zoons in Hilversum. Hij heeft een arbeidscontract en een cao-salaris bij de publieke omroep, met daaruit voortvloeiende rechten op sociale voorzieningen en een pensioen. Alle onkosten worden vergoed, inclusief het geld dat hij kwijt is aan materialen die zijn veiligheid zo goed mogelijk waarborgen, zoals een kogelvrij vest, een helm en een satelliettelefoon. Als hij ontvoerd zou worden of gevangen gezet door een regime heeft hij een werkgever die zich daar druk om maakt. Freelancers moeten het zelf maar uitzoeken.
Statistisch gezien wordt de kans dat hem iets ernstigs overkomt steeds groter. Toch gaat hij iedere keer weer op pad. Er zijn twee dingen die daarin een rol spelen.
Nergens is het leven intenser dan aan de rand van de dood. De geluiden zijn scherper, de kleuren helderder. Je voelt tot in je vingertoppen dat je leeft. Daarmee bedoelt Eikelboom dat hij in een soort roes terecht komt als hij in oorlogsgebied is. De intense samenwerking, het op elkaar aangewezen zijn en het daaruit voortvloeiende samenzijn met een klein groepje medewerkers in zon no-go- area werkt als een verslavend middel, dat het werk ook steeds gevaarlijkerer maakt. Immers: hoe meer risico, hoe groter de kick.
Maar er is nog een reden waarom Eikelboom doet wat hij niet laten kan. Hij wil de verhalen vertellen die anders niet gehoord worden: over wat de gewone mensen, de burgers overkomt, die getroffen worden door oorlogen, revoluties en opstanden. Hoe worden hun levens overhoop gehaald, wat moeten zij allemaal doorstaan?
Waarheid
Hij pretendeert daarbij niet de waarheid te kunnen achterhalen. Wat Eikelboom nastreeft is de weergave van feiten die gecheckt en gedubbelcheckt moeten worden. Hij hangt het ouderwetse principe aan van hoor- en wederhoor en dat er een scheiding moet zijn tussen de feiten en de mening van een journalist. Hij wil een buitenstaander zijn en het nieuws brengen als neutrale weergave van de werkelijkheid.
Eikelboom is de eerste om toe te geven dat het maar zeer de vraag is of hij deze intenties kan waarmaken. Juist als oorlogsverslaggever die te midden van chaos en gevaar moet werken, lijkt het een onmogelijke opgave om onomstotelijke feiten te achterhalen.
Achter het front leest als een verzameling spannende verhalen over verschillende conflictgebieden die door Eikelboom met gevaar voor eigen leven bezocht zijn. Juist door meer expliciet positie in te nemen over wie er de goeden of de kwaden zijn in verschillende fases van een gewapende strijd, zou het werk van Eikelboom voor mij aan waarde winnen. Feiten gekoppeld aan een moreel oordeel over de betekenis ervan houdt het cultuurrelativisme buiten de deur en brengt het leed van slachtoffers van (oorlogs)geweld juist dichterbij.
Deze week werkt Jan Eikelboom in Iran. Ik ben zeer benieuwd naar zijn reportages.