Het begint tot de media door te dringen: stroom uit zee is duur, peperduur. Een gastbijdrage van Fred Udo.
Elektriciteit is onmisbaar voor het functioneren van onze maatschappij. Een stroomuitval van een paar uur in dorp of kleine stad is voorpaginanieuws.
De levering van stroom is alleen gegarandeerd wanneer de opwekking van stroom de vraag nauwkeurig volgt. Windmolens en zonnepanelen kunnen dat niet, dus kunnen deze generatoren niet voldoen aan de eisen, die aan de stroomvoorziening van een moderne maatschappij gesteld worden.
De traditionele centrales blijven essentieel voor de leveringszekerheid en de stabiliteit van het net, maar door de subsidies en de voorkeursbehandeling van groene energie op het distributienet wordt de traditionele stroomvoorziening onrendabel, maar blijft onmisbaar.
Het bouwen van 10,5 gigawatt windenergiecapaciteit betekent het bouwen van een extra stroomopwekking naast een goed functionerend stroomopwekking en distributiesysteem.
Hieronder wordt uitgerekend wat de consument extra moet betalen naast de gewone stroomprijs voor het feit, dat de Noordzee wordt vol gezet met zwaaipalen, die een minieme bijdrage leveren aan de vermindering van het brandstofverbruik.
De plannen volgens het energieakkoord
Minister Kamp reserveert 18 miljard voor toekomstige exploitatiesubsidies voor 3,34 gigawatt (GW) wind op zee binnen het energieakkoord. In dit bedrag is 40% prijsverlaging verwerkt.
Hoe kan het, dat het ministerie zo zeker is, dat de subsidies voor wind op zee met 40% omlaag zullen gaan?
Hier is een aantal redenen voor.
1. De investeringsaftrek maakt, dat de staat 15% van de investering terugbetaalt aan grote bedrijven. Daarnaast is er nog een waaier van groene subsidies, die door de specialisten van grote bedrijven bekwaam wordt uitgemolken.
2. Begin 2014 heeft de regering TenneT verantwoordelijk gemaakt voor het aanleggen van de stroomaansluitingen op zee. Hiermee wordt de financiering van de stroomaansluitingen uit de projecten zelf gehaald, zodat de burger dit wel op zijn stroomrekening krijgt, maar nu onder het hoofd transport. Dit vermindert de investering voor de winduitbater en de bijbehorende SDE-betalingen met 20 procent. Dit is een cosmetische operatie, die de prijs voor de consument niet verandert.
3. Volgens een beleidsdocument afkomstig van ECN zal de marktprijs voor stroom in de volgende 10 jaar lineair stijgen van 5,5 cent naar 8,4 cent per kilowattuur. Dit scheelt 3 cent per kilowattuur subsidie. Dit zou de exploitatiesubsidie met 20 procent verminderen.
4. De SDE regeling voor wind op zee bevat een hardheidsclausule, die inhoudt, dat de vergoeding van jaar tot jaar bijgesteld kan worden. Als het wensdenken van punt 3 niet uitkomt, dan worden de uitbetalingen gewoon aangepast. Dit zal waarschijnlijk moeten gebeuren, want de prijzen voor elektriciteit op de spotmarkt liggen rond 5 cent per KWh voor 2017.
Geen van deze punten vermindert de prijs van wind op zee, maar hiermee wordt op papier de 40% doelstelling makkelijk gehaald. De gebruiker heeft hier niets aan, dus voor de gebruiker blijft de rekening staan op 18 miljard plus de 40%. Dit brengt de rekening voor 15 jaar exploitatie van 3,4 GW wind op zee op 30 miljard.
Bestaand en gepland buiten het energieakkoord
Voordat het energieakkoord gesloten werd zijn er al concessies uitgegeven en exploitatiesubsidies gereserveerd voor 1 Gigawatt windenergie op zee. Voor de exploitatie van de 0,6GW van het Gemini windterrein is 4,3 miljard uitgetrokken. Dit bedrag is inclusief de exploitatie kosten van de aansluitingen.
De exploitatiesubsidies voor de 1 GW op zee buiten het energieakkoord zijn 1,6 maal het bedrag voor Gemini. Dit komt neer op 6,9 miljard te betalen in 15 jaar.
De som van bovengenoemde bedragen is 36,9 miljard euro subsidie in 15 jaar.
Dit is het bedrag dat als energiebelasting en extra transportkosten betaald wordt door de kleinverbruiker bovenop de stroomprijs.
Hierbij komen nog de kosten voor hoogspanningsverbindingen op land, want windturbines staan niet bij de verbruikers, maar elektriciteitscentrales wel.
Het rendement van de bestaande centrales gaat door het start-stop regime achteruit, terwijl onderhoudskosten en afschrijving toenemen. De maatschappij, wij dus, zullen extra moeten betalen om de leveringszekerheid op peil te houden.
De baten van windenergie op zee
De stroomopbrengsten van 4,45 GW op zee met 3500 draaiuren is 55 Petajoule per jaar. In totaal wordt in Nederland 422 PJ per jaar aan stroomverbruikt. De bijdrage van wind op zee is dus 55/422 = 13% van het stroomverbruik. Dit lijkt een behoorlijke bijdrage, maar het is maar 1,7% van het totale Nederlandse energieverbruik van 3245 Petajoule per jaar.
Hoeveel scheelt dit in primaire brandstof (kolen, gas)? Door compensatie van factoren als het brandstofrendement van centrales(+), inpassingsverliezen(-), zelfenergie van windmolens(-) en transportverliezen(-) komt de vermindering van het fossiele brandstofverbruik door de opbrengst van 4,45 GW wind op zee uit op 1,5%. Een uitgebreide berekening is
hier te vinden.
Anderhalf procent vermindering van het brandstofverbruik is het resultaat van de hoofdrol, die wind op zee is toegedacht in het energieakkoord. Geen wonder, dat de doelstelling van het energieakkoord, 16% besparing in 2023, niet gehaald zal worden.
Dit hele circus wordt onder meer gerechtvaardigd door de angst voor CO2 als broeikasgas. Maar de opwarming van de aarde is 18 jaar geleden gestopt, terwijl de CO2concentratie in de atmosfeer bleef stijgen. Dit wijst erop dat de invloed van CO2 op de temperatuur schromelijk is overschat.
Aldus Fred Udo.
Voor mijn eerdere DDS-bijdragen zie
hier.