Door de fallout van het drama in Noorwegen is de fout van premier Rutte inzake het reddingsplan voor Griekenland sneller dan wenselijk naar de achtergrond geraakt.
Voor alle duidelijkheid: dat 'reddingsplan' komt niet alleen ten goede aan Griekenland. Het stelt de Grieken, die dit jaar afstevenen op een
begrotingstekort van bijna 10 procent, weliswaar in staat om voorlopig nog flink boven hun stand te blijven leven, maar het dient ook voor de aflossing van expirerende leningen. Dat laatste komt de Griekse schuldeisers ten goede. En zoals bekend zitten vooral de Franse banken dik in de Griekse
junkbonds. Het gaat dus ook om een reddingsplan voor de Franse banken. Met dank aan onder andere de Nederlandse belastingbetaler, die in Brussel werd vertegenwoordigd door premier Rutte.
Dat brengt ons meteen op de fout van Rutte, die zich publiekelijk vergaloppeerde door het hulppakket
50 miljard goedkoper voor te stellen dan het feitelijk is. Zijn
sidekick Jan Kees de Jager
moest eraan te pas komen om een en ander recht te zetten. In de media is deze affaire vooral afgedaan in termen van imagoschade. De premier, alom geroemd als uitstekend communicator die bovendien zijn dossiers goed kent, had een flinke kras opgelopen, zo was de algemene teneur. Was het maar zo eenvoudig.
Het aandeel van Nederland in die 50 miljard loopt in de miljarden (de kosten zullen overigens nog veel hoger uitpakken, maar daarover later meer). "Een paar miljard meer of minder, wat maakt het uit?", zo leek de gedachte. Mark Rutte gaf hier impliciet te kennen dat, als het om 'de redding van de euro' gaat, hij gewoon alles tekent wat ze hem in Brussel onder zijn neus duwen. Dat is ernstiger dan imagoschade.
Overigens,
zo wist de NRC gisteren te melden, is de schade nog 35 miljard hoger dan minister De Jager de Tweede Kamer voorrekende. En dankzij het Griekse reddingsplan
moet Nederland meer rente gaan betalen over zijn staatsschuld, omdat deelname aan dat plan onze kredietwaardigheid aantast. Maar dat zijn nog de kleinere ongemakken.
Een veel grotere dreiging ligt besloten in de verdeelsleutel voor de lasten die voortvloeien uit al die reddingsoperaties. Formeel
dragen alle landen van de eurozone naar rato hun steentje bij. Voor Nederland komt dat uit op ongeveer 6 procent. Alle landen van de eurozone? Ja, dus inclusief de PIIGS. Dat deze dubieuze debiteuren echt het volle pond gaan bijdragen is natuurlijk uitgesloten. Vooral het tijdelijke noodfonds EFSF, respectievelijk het permanente reddingsscherm ESM, is in dit opzicht een tijdbom. Zodra een probleemland zijn verplichtingen niet nakomt worden de afgegeven garanties ingeroepen. Maar de garanties van het probleemland in kwestie zijn dan meteen waardeloos, zodat de pijn over minder landen moet worden verdeeld.
Als we de PIIGS laten afvallen, dan stijgt het aandeel van Nederland tot 9 procent.
Dit gaat waarschijnlijk al gebeuren bij het nieuwe reddingsplan voor Griekenland. Andere landen die worden genomineerd om dezelfde status als de PIIGS te krijgen zijn België en Frankrijk. Zouden die ook afvallen dan stijgt het aandeel van Nederland naar 14 procent. Maar bovendien 14 procent van een veel groter bedrag dan thans is voorzien. Steeds minder landen om steeds meer probleemlanden overeind te houden. Dat gaat onherroepelijk fout.
(wordt vervolgd)