Het is niet bepaald brekend nieuws te noemen maar de situatie in Pakistan wordt langzamerhand zorgwekkend. De burgerregering staat onder druk omdat het Amerikaanse steun zou hebben gezocht om een legercoup te voorkomen terwijl leger en veiligheidsdienst vrezen dat de conservatieve oppositiepartij bij de volgende verkiezingen zo sterk wordt dat het de positie van beide zou kunnen aantasten.
Een staatsgreep van het leger lijkt op het moment onwaarschijnlijk. Dan worden immers de militairen verantwoordelijk geacht voor alle problemen waar Pakistan mee kampt. Met name Amerikaanse luchtaanvallen in het onbestuurbare grensgebied van het land zijn impopulair. Daarnaast is de landbouw de overstromingen van vorig jaar nog altijd niet te boven gekomen en valt in het hele land de elektriciteit regelmatig uit.
President Asif Ali Zardari is dan ook weinig populair. Zijn sociaal-democratische volkspartij zou, als er nu verkiezingen plaatsvinden, worden weggevaagd.
Zardari vreest duidelijk een staatsgreep en zoekt steun bij de Amerikanen en wellicht Saoedi-Arabië (hij is de laatste tijd opvallend veel in Dubai te vinden) maar die hebben weinig te verliezen als het Pakistaanse leger de macht overneemt. In tegendeel, beide zouden wel eens opgelucht adem kunnen halen als er even stabiliteit in het land lijkt te zijn.
Die stabiliteit zou echter kortstondig kunnen blijken. De legerleiding is wel te vertrouwen maar de onderofficieren zijn de afgelopen jaren geradicaliseerd. Zij willen de banden met Amerika verbreken en zouden graag een islamitischer Pakistan zien. Grijpen de generaals de macht en voeren ze hetzelfde beleid als voorheen (nauwe betrekkingen met de Verenigde Staten en een seculiere overheid) dan kunnen de kolonels wel eens in opstand komen.
De legerleiding is dus voorzichtig wat de burgerregering meer moed geeft. De premier ontsloeg deze week zijn minister van defensie, een voormalig generaal die sympathiek tegenover het leger stond, om hem met een vertrouweling te vervangen. De legerleiding, op haar beurt, verving het hoofd van de 111de infanteriebrigade, een eenheid die meerdere malen cruciaal is gebleken in militaire machtovernames. Dat de generaals van juist deze brigade het hoofd vervangen bewijst dat ze zeer nerveus zijn.
Pakistan is driemaal door het leger bestuurd in de korte geschiedenis van het land. De huidige legerchef, Generaal Ashfaq Kayani, heeft beloofd dat de krijgsmacht geen politieke rol meer zal spelen maar dat is onvermijdelijk in een land dat praktisch in burgeroorlog verkeert.
Kayanis voorganger als legerleider en oud-president Pervez Musharraf maakte Pakistan partij in de wereldwijde oorlog tegen het terrorisme. Hierdoor kwamen oude spanningen tussen met name Punjabi's en bergvolkeren als de Pathanen weer bovendrijven. Pakistan is namelijk geen natie te noemen. Het bestaat uit vier grotere volkeren die allemaal Moslim mogen zijn maar nooit tot een enkele staat behoorden voordat in 1947 de onafhankelijkheid werd uitgeroepen.
Vooral de Pathanen zijn de centrale regering in Islamabad al decennialang een doorn in het oog. Zij leven ook aan de andere kant van grens, in Afghanistan, en zijn geneigd de opstand, de Taliban en vergelijkbare radicale groeperingen te steunen.
Nu de Verenigde Staten hebben aangekondigd binnen drie jaar uit Afghanistan te zullen vertrekken vragen de Pakistanen zich af of ze niet de banden met de extremisten in het grensgebied weer aan moeten halen. Het leger beschouwt Afghanistan als een uitvalsbasis in het geval het tot oorlog met India komt. Het moet daar dus vrienden hebben. De islamitische militanten die zich onder de Pathanen bevinden kunnen tevens ingezet worden om aanslagen in India te plegen. Het is dus niet verbazingwekkend dat Pakistan steeds minder de partij van Amerika lijkt te kiezen.
Daarbij komt dat de oorlog een enorme migratiegolf binnen Pakistan teweeg heeft gebracht. Geschat wordt dat vijfhonderdduizend mensen als gevolg van het geweld binnen Pakistan hebben moeten vluchten. Terreuraanslagen vinden nu met regelmaat plaats in grote Pakistaanse steden als Islamabad, Karachi en Lahore. Het land lijkt op de rand van de afgrond te staan en zal in toenemende mate behoefte hebben aan krachtig leiderschap, of het nu vanuit de politiek of vanuit het leger komt.
Foto:
Department of Defense / Chad J. McNeeley