Econoom Frits Bosch schreef in het kader van de coronacrisis een tweeluik over China. Vorige week verscheen het eerste deel, over hoe het Chinese optimisme triomfeert boven het westerse pessimisme. Vandaag deel 2: over hoe China het nieuwe 'evil empire' van deze wereld werd. De Verenigde Staten trekken zich terug uit het mondiale strijdtoneel. China stapt in en noemt alle economische veroveringen acceptabel in het kader van de Nieuwe Zijderoute. China is de economische winnaar, maar we mogen constateren dat het mondiaal sentiment ten aanzien van China sterk verslechterd is. China speelt een verderfelijke rol: het coronavirus, hun WHO-connectie, Taiwan en Noord-Korea, om maar eens wat voorbeelden te noemen. China is het nieuwe ‘evil empire.’
In mei 2019 kwam het kabinet met de China-notitie. Geconstateerd wordt dat China en het westen binnen verschillende modellen opereren. De vraag is: past dit in één wereld?
China stelt dat ‘één land, twee systemen´ mogelijk zou moeten zijn. Maar uit de strubbelingen met Hong Kong blijkt dat dit in de praktijk zeer moeilijk is. Het levert grote spanningen op. De Chinese gedachte was dat de kwetsbaarheden van China versus die van Hong Kong complementair zijn en overkoombaar zouden moeten zijn, mits er sprake is van wederzijds respect. Maar gezien het machtsverschil tussen beide partijen is dit praktisch lastig uitvoerbaar. Aanvankelijk was de gedachte in het westen dat er convergentie zou optreden tussen de beider systemen, maar dit blijkt inmiddels ijdele hoop. De VS gaat uit van twee economische blokken, maar we zien een steeds verdergaande fragmentatie. De vraag is nu wie de winnaar wordt. Mijn antwoord? China.
De EU neemt geen duidelijk standpunt in, maar beschouwt China wel als een systeemrivaal. Hoe om te gaan met een dominant China? De China-notitie van onze regering gaat uit van het principe ‘wees open waar het kan en bescherm waar het moet.’ Maar hoe dit te doen in de praktijk? Hoe gaat de Nieuwe Zijderoute zich ontwikkelen en kunnen Rotterdam en Schiphol belangrijke knooppunten blijven? In hoeverre kunnen en mogen wij onze zelfstandigheid opgeven ten behoeve van Chinese ontwikkelingen? Het is goed dat bepaalde economische ontwikkelingen plaatsvinden die anders zouden blijven liggen, maar in hoeverre moeten we daar blij mee zijn als we steeds afhankelijker worden van China? Wat dient onze houding te zijn als de VS aan ons eisen gaat stellen ten aanzien van onze opstelling naar China als de VS in aanvaring komt met China, ook militair? Stel dat de VS oorlogsschepen stuurt richting China, hoe dienen wij ons dan op te stellen? Het is belangrijk dat er bij ons een Chinese taskforce komt die lange termijn antwoorden gaat geven op dit soort vragen en dat het politieke debat hierover op gang komt”.
De economische ontwikkeling van China is onstuimig. Ik constateer dat China een belangrijke voet aan de grond heeft gekregen in de scheepvaart – denk aan de dominante positie die China heeft in Griekenland, Pireus en het container verkeer richting het westen, waaronder naar Rotterdam. China verscheept nu ook electrische SUV’s naar het westen, ditmaal van prima kwaliteit. China bouwt vliegtuigen, nu nog enkel voor de middellange afstand, maar ze gaan dat naar een full range uitbouwen en Boeing en Airbus stevige concurrentie aandoen. Dit met staatssteun, hoewel het lastig is daar de vinger op te leggen. China is bovendien druk om ernstig met de Zuid Koreaanse scheepvaart te concurreren.
Naar mijn mening hebben politieke leiders in Nederland nog niet goed door hoe de macht in de wereld aan te verschuiven is in de richting van China. In Frankrijk en Duitsland zien we dat hun houding ten opzichte van China verandert. Ze zijn zich bewust van het grote gevaar voor de economische positie van de landen. Nederland lijkt dit nog niet goed begrepen te hebben, commercieel als we zijn. China doet er alles aan om steeds meer economische macht te verkrijgen. Daar horen zaken als een vrouwenquotum niet bij. De gedachte dat je vrouwen voorrang zou moeten geven boven mannen en daarmee mogelijkerwijze beter gekwalificeerde mannen zou uitsluiten, zou in China een absurde gedachte zijn. Nederland verkeert in een soort ethische droomwereld waar het maar moeilijk uit wakker wordt. Het zal ooit wakker worden, maar dan is het te laat.
De grote Nederlandse pensioenfondsen kunnen met hun beleggingsbeleid bijdragen aan een grotere transparantie ten aanzien van milieubeleid, sociaal beleid en bestuur van Chinese ondernemingen. Instituut Clingendael en een vermogensbeheerder willen met een zogenaamd ‘China Forum’ de kennis hierover vergroten, zodat beleggers beter kunnen meten wat de maatschappelijke invloed van hun portfolio is. Het doel is om met China Forum het gesprek aan te gaan met Chinese bedrijven en toezichthouders. Het isbegrijpelijk dat men dit wil vanuit commerciële overwegingen.
Maar we moeten ons ook de morele vraag stellen: in hoeverre is het te verantwoorden om met China zaken te doen? In deel 1 van mijn China-saga heb ik gesteld hoe verachtelijk de uitgangspunten van de Chinese Communistische Partij zijn. Onder leiding van deze beweging is China een totalitair en welhaast fascistoïde land geworden. Wij westerlingen treden het Chinese denken en hun politiek echter nog steeds tegemoet vanuit ons westelijke conceptuele kader. Dat is niet de goede insteek, want er mankeert veel aan de Chinese beschaving. Er heerst weinig empathie, en zijn daardoor in mijn ogen onbeschaafder.
De hemel verhoede dat dit soort immorele mensen hier nog vaster voet aan de grond krijgt.
“Geef me werk wat bij me past en ik hoef nooit meer te werken”, Confucius