Mijn grootvader Dr. Jan Gajentaan (1902 1987), was in zijn tijd een bekende Nederlander. Dat kwam niet zozeer omdat hij in Amsterdam als één van de eerste dierenartsen een praktijk vestigde speciaal voor huisdieren en daarover een populair boek had geschreven, of omdat hij landelijk voorzitter van het Oranje-comité was. Het kwam vooral, omdat hij van 1950 tot en met 1962 Sinterklaas speelde bij de landelijke intocht, die toen nog steevast in Amsterdam werd gehouden. Hij was de eerste nationale televisiesinterklaas, die samen met Mies Bouwman op de vaderlandse beeldbuis verscheen. Mijn grootvader was een echte liberaal van de oude stempel, een conservatieve VVDer, maar met een onvervalst Amsterdams gevoel voor humor. Dat één van zijn beide zoons, Henk (later diplomaat) mede-oprichter was van D66, zag hij met lede ogen aan, want die partij was voor hem een paar straten te links. Ik kan mij nog goed herinneren hoe ik in de vroege jaren tachtig af en toe politieke gesprekken voerde met mijn grootvader. Ik was zelf in die tijd een idealistische links-liberaal. Wanneer ik progressieve gedachten naar voren bracht in het gesprek hoorde mijn grootvader mij geduldig aan en zei daarna steevast: :Het draait allemaal om centen en baantjes, jongen.
Ik kan mij ook herinneren dat mijn grootvader tijdens deze gesprekken veelvuldig terugkwam op de figuur Kees (Cornelis) Berkhouwer, een VVDer die nog voorzitter is geweest van het Europese Parlement, maar die begin jaren tachtig in opspraak kwam, omdat hij er vandoor zou zijn gegaan met flessen wijn na afloop van copieuze Europese diners. In zijn politieke monologen haalde mijn grootvader vaak deze Berkhouwer erbij, volgens hem een afschrikwekkend voorbeeld van gedrag waartoe mensen konden vervallen wanneer zij niet beschikten over een standvastige moraal.
Deze opmerkingen schieten mij nog wel eens te binnen wanneer ik het nieuws doorneem, wat al vele jaren bol staat van de affaires op het vlak van fraude, corruptie en de schaamteloze zelfverrijking. Ook de afgelopen weken hebben we onze portie gehad van met derivaten sjoemelende en in Maseratis rondrijdende woningcorporatie voorzitters, die alle denkbare steun kregen vanuit de politiek. Elke keer als ik dat lees, denk ik terug aan die woorden van mijn grootvader: Het draait allemaal om centen en baantjes, jongen.
Zoals ik in het begin aangaf, was mijn grootvader vooral door zijn optreden als Sinterklaas een bekendheid in de jaren vijftig. Eigenlijk is dat zo gekomen: hij was lid van het comité dat de intocht organiseerde (ICA), waarbij hij als dierenarts een oogje in het zeil hield op de dieren, met name het paard. Toen in 1948 de dienstdoende Sint ermee ophield, werd deze in 1949 vervangen door een acteur, maar die praatte zo ingewikkeld, dat de kinderen er niets van begrepen. Voor de intocht van 1950 viel het oog op mijn grootvader, waarbij één van de ICA-leden opmerkte: in ieder geval kan hij het paard repareren, als er onderweg iets mee gebeurt. Zo geschiedde het, mijn grootvader greep zijn kans en speelde bijna twaalf jaar lang voor Sint (met uitzondering van één jaar, waarin de intocht in Rotterdam plaats had).
Dit waren de jaren waarbij de intocht van Sinterklaas een enorm evenement was. In die tijd werd het, denk ik, door de politiek bewust ingezet als vorm van nationbuilding. Soms stonden er wel 750.000 toeschouwers langs de kant (veel meer dan tegenwoordig), de Koninklijke familie werd opgetrommeld, kosten nog moeite werden gespaard. Het was de periode van de wederopbouw, Nederland herrees, maar de meeste mensen hadden het absoluut niet breed. De bevolking stroomde eind november samen in Amsterdam en jubelde voor de Sint. Mijn grootvader zal ervan genoten hebben. Er zijn prachtige, nostalgische Polygoon filmpjes van zijn intochten,
zoals deze uit 1954.
Uiteraard volg ik ook de zogenaamde Zwarte Piet discussie in de media. Daar sta ik misschien op een vreemde manier in, want als kleinzoon van de allereerste Televisiesinterklaas heb ik natuurlijk een emotionele band met dit prachtige, oerhollandse feest. Aan de andere kant heb ik, misschien mede omdat mijn vrouw uit Suriname komt, wel begrip ervoor dat sommige mensen dit oude gebruik als kwetsend ervaren, al heeft dat bij ons thuis nooit een rol gespeeld.
Ik verbaas me erover hoe mensen elkaar tegenwoordig tot de grond toe afbranden en zelfs met de dood bedreigen om zoiets onschuldigs als een kinderfeestje. Meer iets voor Ayatollahs, dan voor nuchtere Nederlanders. Voor mij is het in ieder geval geen big dealom onze Piet op enig moment een ander kleurtje te geven, want het kan niet de bedoeling zijn om iemand te kwetsen, en we leven niet meer in de jaren vijftig, toen er nog nauwelijks donkere mensen waren in Nederland. Het belangrijkste is voor mij dat de essentie en de magie van het kinderfeest overeind blijft. Feesten en rituelen hebben we nodig om ons als natie te verenigen, niet om tot het bot verdeeld te raken. Ook dat is een wijze les van mijn grootvader.