Mario Draghi is een kordate man. Hij heeft opnieuw beloofd alles uit de kast te halen.
Ditmaal als we in een toestand van deflatie zouden belanden; een daling van het prijsniveau. IMF-directeur Moghadam concludeerde onlangs dat de lage inflatie in de Eurozone kan leiden tot hogere werkloosheid. De inflatie in de Eurozone is in februari gedaald tot 0,8 procent; die in Nederland tot 1,1 procent. Voor ons land is lage inflatie een betrekkelijk recent fenomeen. Dat kwam doordat het overheidsbeleid de lasten de afgelopen jaren sterk verhoogde en daarmee de inflatie aanjoeg. Vooral door de btw-verhoging van twee procentpunt.
Dat de inflatie momenteel laag is, is goed verklaarbaar. In een recessie daalt de inflatie meestal (behalve in de jaren zeventig toen er een periode sprake was van economische stagnatie en inflatie, kortweg stagflatie genoemd). Een oplopende werkloosheid tempert de loonstijging. Stijgende lonen zijn vaak een aanjager van inflatie. Het beleid van de ECB om de rente laag te houden, maakt dat kapitaal relatief goedkoop is. Wil de factor arbeid zich niet uit de markt prijzen en substitutie door kapitaal voorkomen, dan kan zij zich ook daarom geen stijging permitteren. Zie hier hoe het beleid van de ECB ook op deze manier doorwerkt in uw portemonnee.
De ECB heeft als opdracht de inflatie niet boven de twee procent te laten komen. Het cijfer mag schommelen tussen de 0 en 2 procent, waarbij men liever dichter bij de twee dan bij de nul uit wil komen. Dit heeft de volgende achtergrond. Eind vorige eeuw hebben in diverse landen commissies zich gebogen over de vraag of inflatie op de goede manier werd gemeten. Als gevolg van o.a. de internetrevolutie vatte de gedachte post dat de werkelijke inflatie lager zou moeten zijn dan de gemeten prijsstijgingen. Inflatie wordt gemeten aan de hand van een representatief geacht uitgavenpakket voor een huishouden. Dit pakket wordt weliswaar periodiek aangepast, maar dit zou onvoldoende rekening houden met uitgavenverschuivingen als gevolg van nieuwe producten die op de markt komen. Denk in de huidige omstandigheden aan de iPad e.d. Ook verbeteren producten en diensten in kwaliteit. In de VS kwam de zgn. Boskin-commissie tot de conclusie dat als gevolg van dergelijke innovaties en kwaliteitsverbeteringen de gemeten inflatie iets meer dan 1 procentpunt boven de werkelijke inflatie moest liggen.
Een belangrijke aanjager van inflatie is de overheid. De genoemde lastenstijgingen werken door in de inflatie. Daarmee lijkt de angst voor deflatie een onterechte. De door tekorten geplaagde overheden in de Eurozone hebben grote moeite het mes in eigen vlees te zetten. Ze nemen voortdurend hun toevlucht tot lastenverhogingen, zoals accijnsverhogingen, btw-stijging e.d. die de inflatie aanjagen. Dat zorgt voor een stevige bodem in het inflatieniveau, waardoor deflatie niet snel zal optreden. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er dan ook maar één jaar geweest waarin het (gemeten) Nederlandse prijsniveau licht daalde.
Dit vestigt de aandacht op de samenstelling van het prijsindexcijfer. Daarin zitten componenten die flink kunnen fluctueren en andere die relatief stabiel zijn. Economen die deflatie een groot probleem vinden, benadrukken de potentiële vraaguitval die als gevolg van deflatie kan optreden. Als je weet dat een product over een paar maanden een stuk goedkoper is, dan ga je (indien mogelijk) de aanschaf uitstellen. In Nederland werden groente, fruit en benzine de afgelopen maanden goedkoper. Kortom, min of meer dagelijkse levensbehoeften, waarvoor het risico van uitstel van consumptie niet zo groot is. De prijsdalingen voor deze producten zullen eerder met gejuich zijn begroet. Is er tenminste nog iets goedkoper geworden. Het uitsteleffect blijkt zelfs bij andere producten niet altijd groot, gegeven de rijen voor de winkels bij elk nieuw Appleproduct dat op de markt wordt gebracht.
Achter de angst voor deflatie moeten we dan ook andere motieven zoeken. Ik zie er twee. Degenen die waarschuwen voor deflatie zijn tot nu toe ook steeds degenen geweest die hebben gehamerd op het op peil houden van de overheidsuitgaven. Angst aanwakkeren voor deflatie is een mooi excuus om noodzakelijke bezuinigingen uit te stellen. Een tweede motief is dat het bestrijden van deflatie goed past bij het ruime monetaire beleid van de ECB. Het is een extra reden om de geldkraan open te blijven houden.
Daarmee zijn we terug bij wat inflatie in de kern is en dat is een monetair fenomeen. In een prima boekje zet de econoom Murray Rothbard beknopt en kernachtig voor iedereen uiteen wat inflatie is en waarom het schadelijk is. Een aantal jaren geleden heeft het Vlaamse Murray Rothbard Instituut een Nederlandse vertaling uitgeven. Inflatie is het gevolg van een vergroting van de geldhoeveelheid door de centrale bank. Hoe zit het met al die andere factoren dan die in het voorgaande zijn genoemd? Die dragen inderdaad bij aan inflatie als de centrale bank erin meegaat het effect van deze maatregelen te accommoderen. Simpel gezegd: De centrale bank kan ook op de rem trappen en de geldhoeveelheid niet vergroten. Het schadelijke effect van inflatie komt doordat het geld herverdeelt tussen twee groepen. Degenen die de nieuwe, goedkopere kredieten ontvangen als gevolg van de vergroting van de geldhoeveelheid profiteren en hebben in het algemeen baat bij inflatie. Degenen die met langerlopende contracten zitten en mede daardoor verplichtingen hebben die op korte termijn vastliggen, worden door de inflatiestijging overvallen en schieten er financieel bij in.
Conclusie van dit verhaal is kortom dat we ons niet al te veel zorgen moeten maken om deflatie. Veel zorgelijker zijn de hoeveelheden geld die de ECB in de economie pompt en de uit het lood geslagen overheidsfinanciën in het merendeel van de eurolanden.