Abdelkader Benali laat in zijn artikel “De paradox van de Marokkaanse opvoeding” (NRC 26/9) weten dat hij “hoopvol is dat in de Schilderswijk een generatie ouders is opgestaan die op straat en aan de keukentafel het verbale breekijzer inzet om het gesprek op gang te krijgen.”
Dat zou een hele opluchting kunnen zijn. Maar tijdens de discussie met Joost Eerdmans (Op1) en Arnold Grunberg liet Benali een ander geluid horen. Eerdmans stelde het ‘Marokkanenprobleem’ aan de orde. Benali: “je mag niet generaliseren, daarmee discrimineer je alle Marokkaanse Nederlanders”. Nu geeft Benali in zijn artikel impliciet te kennen dat er weldegelijk een Marokkanenprobleem is. Dit wordt overigens nog steeds door velen ter politiek correcte zijde ontkend, zoals prof. Leo Lucassen en prof. Maurice Crul ‘Integreren is een achterhaald concept’,
als ontkenner van WRR-rapport over de tribalisatie van de Nederlandse samenleving.
De vraag is of de oplossing van het probleem inderdaad bij de Marokkaanse ouders ligt, zoals Benali meent. Ik denk het niet en zo ook prof. Frank Bovenkerk, hoogleraar Universiteit Utrecht en directeur WRR. Hij schrijft mij:
“sterker, mijn stelling is dat de ontwikkeling door grotere sociale, economische en politiek factoren wordt bepaald en niet door projecten of andere ‘oplossingen’. Het is inderdaad een structureel probleem. Sinds de jaren 70 heeft onze overheid de houding van gedogen, politieke correctheid, wegkijken en blind geloof in multiculturalisme, “
het komt vanzelf goed, het heeft tijd nodig”. Nee dus. Als immigranten het Nederlands niet machtig zijn werd en wordt dit eufemistisch ‘taalachterstand’ genoemd. Het wegkijken heeft een desastreus effect gehad op Marokkaanse jongeren. Het Nederlandse gedoog- en welzijnbeleid heeft ertoe geleid dat deze groepen nooit op eigen benen zijn komen te staan. Het is nog steeds de Nederlandse houding. Door het verslaafd raken aan uitkeringen is elke prikkel ontnomen om echt te werken voor je geld. Een snelle
integratie in het criminele milieu was het resultaat van het ontkennen en gedogen. DENK heeft gelijk met hun beschuldiging dat het onze schuld is, maar anders dan wat zij beweren met ‘jullie discrimineren’. Wij discrimineren juist niet! We hebben het gewoon de vrije loop gelaten, weggekeken. Onze overheid is ook schromelijk tekort geschoten met de bescherming van de bevolking, hooguit “rot op” als losse flodder van onze visieloze leidsman.
Presentator en filmmaker Ajoud El Miloudi toont over criminele Marokkaans Nederlandse jongeren hoe bij hen de integratie verloopt. Hij laat onthutsende shots zien en constateert dat de criminaliteit fors is toegenomen sinds hij in een allochtone wijk in Amsterdam opgroeide. Ze willen enkel geld, geld, geld. Ze zijn nu zwaar bewapend. Antropoloog en criminoloog dr. Hans Werdmölder zegt dat deze jongeren in een ‘schaamtecultuur’ en schuldcultuur zijn opgegroeid. De schaamtecultuur staat in de weg bij het oplossen van zware misdaad, zoals liquidaties. Een oprecht excuus van het individu telt in de westerse ‘schuldcultuur’ met ingrediënten als spijt uitspreken, toegeven dat je in de fout bent gegaan en berouw tonen. Het zou moeten gaan om: spijt, deemoed, nederigheid, berouw, redengeving, beterschap beloven, berisping en straf ondergaan. Dat geldt anders in een ‘schaamtecultuur’. De gemeenschap voedt je op: de buurman, de schooljuffrouw, de ooms en tantes, de trainer. Als een jongere de fout in gaat, is dat niet alleen het probleem van de ouder, maar van de hele buurt. Respect en loyaliteit naar de gemeenschap winnen het van een oprechte bekentenis. Dit betekent ook dat de oplossing van Benali – ‘Marokkaanse ouders gaan de teugels aanhalen’ - helaas weinig soelaas zal bieden. De problematiek ligt diep ingebed in verschil in cultuur en moreel systeem.
Marokkanen verkeren al 50 jaar in Nederland. Marokkaanse cultuur en moreel systeem hebben het overleefd en zullen het blijvend overleven.
Waar ligt dan wel de oplossing? Prof. Frank Bovenkerk zegt die niet te hebben en ik evenmin. Als we het zo lang hebben laten sloffen dan is het lastig de geest weer in de fles te krijgen. Dan resteert: “behoud je cultuur en moreel systeem, maar houd je aan de Nederlandse kaders van aangepast gedrag. Zo niet dan volgt forse repressie”, zoals Werdmölder opmerkte.