De Jonge's middenhuur-plan onder vuur: Raad van State voorziet problemen

De kritiek richt zich op de potentiële gevolgen van de wet. De strengere regelgeving zou verhuurders kunnen ontmoedigen om hun panden te blijven verhuren, wat kan resulteren in de verkoop van deze panden. Dit zou leiden tot een krimp in het aanbod van betaalbare huurwoningen, precies het tegenovergestelde van wat de wet beoogt te bereiken. De Raad van State benadrukt dat het probleem van hoge huurprijzen voornamelijk voortkomt uit een schaars aanbod en hoge vraag, een probleem dat niet direct wordt aangepakt met De Jonge's plan.

Deze kritiek wordt versterkt door zorgen van vastgoedbeleggers, die ook de mogelijke negatieve impact van de wet op de huurmarkt signaleren. Hun zorgen gaan uit naar een afname van het aantal huurwoningen, wat de doorstroming op de woningmarkt zou belemmeren, iets dat de regering juist wil stimuleren met het wetsvoorstel.

Deze situatie legt een fundamenteel probleem bloot in de aanpak van de woningcrisis door de overheid. Het toont aan dat regelgeving die niet grondig doordacht en uitgevoerd wordt, kan leiden tot meer problemen dan oplossingen. De Jonge's wetsvoorstel, hoewel goedbedoeld, mist de nuance en diepgaande analyse die nodig is om de complexe uitdagingen van de woningmarkt effectief aan te pakken.

De kritiek van de Raad van State op het plan van De Jonge is een duidelijk signaal dat de regering haar benadering van de woningmarkt moet heroverwegen. Het is essentieel om een evenwicht te vinden tussen regulering en het stimuleren van de woningmarkt, zodat de toegankelijkheid van betaalbare woningen wordt verbeterd zonder het aanbod te beperken.