In deze column geef ik graag aandacht aan de bespreking van Jan School – in Kerkgangers en Zuilenbouwers (2018) is één van onze dialogen opgenomen. Jan School bood zijn recensie ter publicatie aan de blog Veren of Lood, maar Hannibal gaf helaas geen reactie, wat hij normaliter wel doet.
We weten vast nog wel hoe de
epische slagenwisseling tussen prof. dr. Paul Cliteur en NBD Biblion is verlopen. Die ging over hoe het boek
Diversiteit, Identiteit en de Culture Wars (2018) dat door die stichting werd omschreven. Ik citeer: “Stichting NBD Biblion publiceert jaarlijks ruim 20.000 aanschafinformaties (korte besprekingen) van nieuw verschenen en pas herdrukte Nederlandse fictie en non-fictie, audiovisuele materialen en vreemdtalige fictie.” Vervolgens stelt de betreffende recensent, Drs. Marianne van den Heuvel:
“
Het schrikbeeld is ‘een diverse samenleving’ in de woorden van PvdA- politicus Frans Timmermans in een you-tubefragment van anderhalve minuut. Met die vorm van politieke correctheid creëer je een nieuwe vorm van verzuiling, bestaande uit kinderverkrachters, moordenaars, fraudeurs, supporters van babybesnijdenis, laster, smaad, nazi’s en van de doodstraf. Het gedachtegoed komt veel overeen met dat van het FvD.”
Lekker objectief dus richting de geïnteresseerde leek – maar niet heus. Cliteur wist er aandacht voor te scheppen en al snel werden er excuses gemaakt. De toenmalige directeur van NBD Biblion trad af.
Let wel: dit was nog enkele jaren geleden, toen TPO – waar Cliteur zijn kritiek op de recensie publiceerde – soms nog werd gelezen door mensen buiten de rechts-realistische bubbel. Destijds zaten er her en der nog mensen van de oude stempel aan de knoppen, met enig gevoel voor ‘de publieke zaak’. Vandaag zijn die zo goed als allemaal vervangen door types die ideologisch zijn verkaveld en die hun carrière danken aan lippendienst aan de dominante linksprogressieve bubbel. Media die niet links-elitair zijn, worden via fishy algoritmes en shadowbans klein gehouden. Het zelfreinigend vermogen van het publieke discours is nagenoeg nul.
Neem nu Lale Gül. Zij werd bekend via
Café Weltschmerz, waar ze door Sujet Shams werd binnengehaald. Via dat platform schiep ze aandacht voor haar boek,
Ik ga leven (2021). Ze beschreef de onverdraagzaamheid van islamitische opvoeders en de gespletenheid van het leven van allochtonen: met één been in de laat-liberale Westerse maatschappij, met het andere been in de feodaal gebleven islamitische
cultuur. Gül won de Pim Fortuyn prijs. Inmiddels
schreef ze al dat Trump abortushatende rechters aanstelde en Marine le Pen zou antisemitisch zijn. Zou Gül dit menen? Wellicht niet – vroeger was haar vaste penvriend nota bene Dennis Honing. Maar ze snapt hoe het spelletje werkt: je moet dat soort uitspraken doen, anders is je medialoopbaan afgelopen.
Inmiddels heb ik bij Bastiaan Rijpkema nagevraagd hoe
Wees Afgrondelijk (2022) voor de Socratesbeker kan worden ingediend – een prijs voor het meest prikkelende filosofieboek. Ik ben benieuwd naar het antwoord. Omdat het al met al steeds moeilijker wordt om aandacht te scheppen voor
boeken die niet politiek-correct zijn, trakteer ik u hierbij op de bespreking door Jan School:
“De auteur Sid Lukkassen wil ik complimenteren met Wees afgrondelijk! In de analyse van deze recensent is het zijn beste boek tot dusverre. Dit is hoofdzakelijk omdat het een synthese biedt vanuit het voorafgaande werk. Het geheel wordt geschraagd door een onstuitbare reeks argumenten die de onontkoombaarheid van deze synthese illustreert. Dit kan de bedoeling van de auteur zijn geweest, maar het is onmiskenbaar de gedachte die het bij deze lezer heeft achtergelaten. Onder het huidige gesternte komt het postmoderne volksdeel er langzaam maar zeker – na een aaneenschakeling van mislukte sociale experimenten – zelf óók achter dat het definitief gedaan is met hun eigen opwaartse mobiliteit, veiligheid, economische stabiliteit en energie- en voedselzekerheid. Dit alles volgt uit hun eigen repressieve, transnationale beleid of steun daaraan. Het volk, althans een meerderheid van kiezers – uitgaande van de betrouwbaarheid van verkiezingsresultaten – steunde dit type beleid passief of verzette zich er in ieder geval niet actief tegen. Nu zijn de rapen gaar en valt men in eigen zwaard.
Geen wonder dus dat het misgaat, als je slachtofferdenken, een daarvan afgeleid schuldcomplex, messianisme en utopisch-kosmopolitisme omarmt en verinnerlijkt als leidende principes voor de inrichting van bestuur en maatschappij. Je hoeft geen Nostradamus te zijn om te zien dat je met zo’n wereldbeeld – onder de gegeven geopolitieke en demografische omstandigheden – in recordtijd verandert van nobele weldoener/welvarende wereldburger in sitting duck en pinautomaat.
Op clementie en solidariteit van het realistische volksdeel hoeven ze niet meer te rekenen. Die zijn allang klaar met de woke- en cancelcultuur, critical race theory, intersectionaliteit en refugee worship. In plaats van zich eraan te storen, negeren ze het en zo wordt geestelijke afsplitsing een vorm van levenskunst. Er wordt geen tijd en energie meer gestopt in trekken aan dode paarden. Zij regelen het zo goed mogelijk voor zichzelf, helpen alleen nog gelijkgestemden en steunen elkaar als ze gecanceld worden. Zij keren zich af van de instituties waarbinnen men elkaar gevangen houdt in de ‘juiste’ opvattingen.
Op een heldere en aansprekende wijze omschrijft Lukkassen deze omwenteling als het ‘postprogressieve van een Nieuwe Zuil’. Sympathisanten van deze analyse bouwen vanuit lokaal niveau hun eigen netwerken, sociale en financiële structuren, maatschappelijke organen en instituties.
Geef ze eens ongelijk! Een vitale Westerse samenleving drijft op vernieuwing, veerkracht en vrije denkkracht: niet op oligarchisch aangedreven globalisering en politiek-correcte zelfhypnose.”
Schrijf u in voor Sid’s nieuwsbrief op https://www.sidlukkassen.com/