Op dit moment wordt in Iran met protesten tegen het verplicht dragen van de hoofddoek verzet gepleegd tegen de islamistische theocratie van de ayatollahs. En dan slaat de discussie over de hoofddoek ook weer terug naar Nederland. Dat is welkom, want rond dit “stukje stof” spelen vele kwesties die van belang zijn. En ja, ik ben en witte gepensioneerde man. En toch ga ik mij hierover uitlaten. Ik laat het niet “aan de vrouwen over”. Waarom niet? Omdat het gaat om het beschermen van belangrijk constitutioneel erfgoed (jaja, een volle mond) van Nederland en westerse democratische staten in het algemeen.
Ik heb dus niet zo’n zin om mij vanwege mijn huidskleur, of vanwege mijn geslacht, of vanwege mijn leeftijd, het recht ontzegd te krijgen op mijn oude dag spreekrecht te verliezen over een onderwerp waarover ik 38 jaar met zoveel plezier heb les gegeven. Waarom zou ik?
Daar gaan we dus.
Het belangrijkste punt voor een zuivere discussie over dit onderwerp (nagenoeg onmogelijk, maar goed, ik blijf optimistisch) is dat je twee zaken goed gescheiden moet houden: 1. Een discussie over de wenselijkheid van het dragen van hoofddoeken op straat of in het private domein, en 2. Een discussie over wat overheidsdienaren als onderdeel van hun functie mogen dragen in een dienstbetrekking (politie, justitie, defensie). Er zijn wat overlappingen, maar elke zinvolle discussie staat en valt toch met het erkennen van het onderscheid tussen 1. en 2.
Eerst die straat. Mag je een hoofddoek dragen op straat? Ja, dat mag. Ook in Frankrijk trouwens. Moet je het daarom ook leuk vinden dat iemand het doet? Nee, daartoe is niemand verplicht. Ik vind het persoonlijk jammer. Waarom? Omdat ik het zonde zou vinden wanneer mensen zichzelf onmiddellijk identificeren als behorend tot een bepaalde groep. Het doet er dus niks toe of ze dat “uit vrije wil” doen, het is gewoon jammer. Het werkt niet “verbindend” maar “uitsluitend”. Het zou ook jammer zijn wanneer het universele navolging zou krijgen. Dat bijvoorbeeld mensen met christelijke kledij op straat gaan lopen. Of met socialistische kledij. Of als liberaal. In een dergelijke samenleving loopt dan iedereen in uniform: met de kleuren van zijn stam of groep.
Ben ik nu “intolerant”? Nee hoor, want ik wil niemand iets verbieden op dit punt. Maar ik mag er ook iets van vinden. Ik mag iets “jammer” vinden. Of mag dat niet meer?
Daar komt dan nog bij dat je tegen bepaalde symbolen nog extra bezwaren kan hebben. Dat geldt voor een hoofddoek. Ook al zet je die geheel uit vrije wil op, het blijft een omstreden symbool, want het staat voor een bepaalde visie op man/vrouw-verhoudingen. Maar de draagster kan toch dat symbool veranderen? Vrije wil en zo? Nee, dat kan niet, of maar zeer beperkt. Je kan niet elk symbool van kleur laten verschieten door de keuze van de drager.
Nu die tweede situatie met de hoofddoek. Een democratische staat heeft behoefte aan levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit. Het is erg slecht wanneer een politieagent op straat onmiddellijk wordt herkend als hindoeïstisch of islamitisch of als socialistisch of liberaal. Om dezelfde reden dat je als politieambtenaar geen FVD-tempeltje op je uniform mag laten borduren of PVV-speldje dragen, geen Trump-petjes met “Make America Great Again” mag dragen – dat alles werkt zeer verstorend voor de onderlinge contacten. En wat geldt voor de politie, geldt ook voor de rechterlijke macht. We moeten dus weerstand blijven bieden aan die voortdurende pogingen van Martin Sitalsing of nu ook weer Rabin Baldewsingh de discussie hierover weer open te breken. Zij komen ook met niets nieuws. Verzinnen geen enkel nieuw argument. Herhalen mantra’s over diversiteit en inclusie die allang weerlegd zijn in Moderne Papoea’s (2002) of Moreel Esperanto (2007)
Zeg ik dan in alle bescheidenheid.
(Artikel gaat verder onder de oproep ons te steunen in deze barre tijden)
Een oproep van de redactie: door de coronacrisis, de energiecrisis, de inflatiecrisis ´én de koopkrachtcrisis heeft DDS het ontzettend lastig. Wij willen alles gratis leesbaar houden voor iedereen, waardoor we voor onze inkomsten afhankelijk zijn van reclame. Maar bedrijven hebben financiële zorgen, en hebben dus niet veel te makken. Daar merken wij de gevolgen ook van. Vandaar onze oproep aan u, onze lezers: steun ons alsjeblieft! Via het betrouwbare Nederlandse BackMe-systeem kunt u maandelijks óf eenmalig doneren. Doe dat alstublieft, en help DDS in de lucht te blijven!
Oh ja, nog even dit. Bij WNL zat laatst minister Ollongren van defensie. Zij werd ondervraagd over de hoofddoek. Heel aarzelend en weinig overtuigend gaf zij aan dat de hoofddoek niet geïntroduceerd moest worden in functionele verhoudingen, want, enfin, religieus neutrale uitstraling en zo. Prima natuurlijk. Maar de minister is van D66, loopt over het algemeen mee met woke en identiteitspolitiek en zij heeft dus hele zwakke knieën. Toch zei ze nu, na enig aandringen, het goede. Dat is wel een momentje. Want na de politie is natuurlijk het leger aan de beurt voor woke-activisme. Dan moet het legeruniform worden aangepast aan het hoofddoek-gedram. We hebben nu de minister on record dat zij daar geen voorstander van is. Het zegt niet veel, want ook minister Grapperhaus van Justitie ging aan het eind van zijn loopbaan weer uitvluchten verzinnen als hij ondervraagd werd over zijn standpunt over hoofddoeken bij de politie (onder andere door mij), maar het is toch een klein beetje houvast om haar straks ergens aan te herinneren.
Paul Cliteur is de schrijver van Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek (2007):