In deze tweet van het programma Beau, waar op 25 mei de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te gast was, vinden we een vooruitblik op wat de minister zou gaan vertellen. Dit bleek inderdaad, grofweg, de boodschap van de minister. En die boodschap is verontrustend. Niet omdat wat de minister te berde bracht een goede analyse gaf van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, maar omdat de minister de plank totaal misslaat. Omdat hij voorstellen doet die helemaal ingaan tegen de geest van vrij wetenschappelijk onderzoek.
Omdat hij de academische vrijheid niet verdedigt.
Omdat hij voorstellen doet die aan schurken tegen censuur en dus een bijdrage leveren aan de ondermijning van persvrijheid.
En dat van een minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dat is zeer verontrustend. Van juist die minister (Wetenschap! Cultuur!) zou je verwachten dat hij vrij onderzoek en dus academische vrijheid zou verdedigen. Het tegendeel doet hij. Hij flirt met censuur.
Het begint met de kwestieuze notie “desinformatie”. Het is natuurlijk juist dat sommige uitspraken “waar” zijn en andere “onwaar”. En de wetenschap is een instrument om ware uitspraken van onware uitspraken te onderscheiden. Maar die wetenschap kan alleen floreren bij de gratie van het vrije debat. En daar ligt het problematische van die notie “desinformatie”. Dat vooronderstelt dat er een kant en klaar pakketje “informatie” klaarligt. En een kant en klaar pakketje “desinformatie”. En dat (1) de overheid of (2) de paus of (3) een andere autoriteit het monopolie heeft op de waarheid die ze aan anderen, desnoods met dwang, mogen, of zelfs moeten, opleggen. Die mentaliteit leidt tot de onderdrukking van Galileo en Darwin. Het leidt tot de verbranding van Giordano Bruno. Tot de Stalinistische adoptie van de waarheid van Lysenko. Tegen die hooghartigheid zal een wetenschapsfilosoof die begrijpt wat wetenschap is waarschuwen, zoals Bertrand Russell doet in Religion and Science (1935) of in The Scientific Outlook (1931/1954).
Wetenschap en wetenschapsfilosofie
Robbert Dijkgraaf is prominent wetenschapper, maar hij is een slecht wetenschapsfilosoof. Hij heeft, kennelijk, geen enkel idee hoe de wetenschap functioneert. Dat is een zware claim natuurlijk. En ik begrijp: wie ben ik om dat te zeggen? Maar toch, denk even met mij mee.
Bij zijn aantreden had de minister veel krediet. Dat krediet ontleende hij – afgezien van zijn sympathieke uitstraling – aan zijn reputatie als een succesvol natuurwetenschapper. Hij maakte daarmee als minister een vliegende start. Maar die reputatie is hij nu snel aan het verliezen omdat hij als wetenschapsfilosoof aan het vernietigen is wat hij als wetenschapper had opgebouwd.
“Desinformatie groeit”
“Desinformatie groeit”, staat in het persbericht van RTL/Beau. Dat is natuurlijk onjuist. De wereld is vol met religies, ideologieën, opvattingen en beweringen die men als “onjuist” of “desinformatie” zou kunnen typeren. En dat is altijd al zo geweest.
Om in die enorme duisternis het licht van de rede te laten schijnen, heb je wetenschap nodig. Maar wetenschap is dan een “werkwoord”: het betekent, het proces van vrije nieuwsgaring, van kritisch nadenken, van de “clash of opinions” (“let truth and falsehood grapple”). En dat wil de minister juist aan banden leggen.
Hij zegt dat “de wetenschap” in twijfel wordt getrokken. Dat is helemaal niet waar. Waar kritiek op is, is dat door het kabinet Rutte – daarbij ondersteund door de NPO – te weinig tegenspraak is georganiseerd. Het is dus het kabinet dat de wetenschap in twijfel heeft getrokken. Althans, men heeft de wetenschappelijke methode van het vrije debat, van spraak en tegenspraak, geprobeerd te frustreren. En dat gaat door tot op de dag van vandaag.
Om over dat laatste iets te zeggen: de verraderlijke notie van “desinformatie” leidt ertoe dat online platforms hun “content” gaan modereren en zogenaamde “desinformatie” gaan weghalen. Maar dat weghalen, is vaak een blind proces. Het vindt plaats op basis van algoritmes. Of totaal ondeskundige moderatoren halen maar lukraak weg wat hen “vreemd” of “nieuw” of “gek” voorkomt. Het proces van vrije waarheidsvinding wordt daarmee gefrustreerd. Nieuwe inzichten krijgen niet eens de kans zich te mengen in de strijd om de waarheid. Van tevoren wordt al gedacht dat de waarheid “is gevonden”.
Bedreigingen aan het adres van wetenschappers
De minister heeft het ook over bedreigingen aan het adres van wetenschappers. Laten we beginnen met deze vaststelling: bedreigingen aan het adres van wie dan ook, is altijd verkeerd. Verwerpelijk. Maar dat het hier een relatief nieuw verschijnsel zou zijn, is ook onjuist. We lijden daaraan al minstens 20 jaar en onze opeenvolgende ministers van justitie en veiligheid (Donner, Hirsch Ballin, Opstelten, Grapperhaus) hebben heel weinig succes geboekt in het beteugelen daarvan. Het heeft er de schijn van dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
nu pas oog heeft gekregen voor die cultuur van bedreigingen, maar Geert Wilders zit al 20 jaar in een
gevangenis van beveiligers. Theo van Gogh is dood. Fortuyn is dood. Elke opmerking over bedreigingen zou moeten beginnen met die constatering, denk ik.
Dat die cultuur van bedreigingen iets te maken zou hebben met het feit dat “de wetenschap” in twijfel zou worden getrokken, zoals Dijkgraaf poneert, is geheel uit de lucht gegrepen. Een veel realistischer verklaring voor de bedreigingen is dat mensen zich realiseren dat de beperking van hun bewegingsvrijheid die onder het Corona-regiem begonnen is, en die nog steeds verder dreigt te gaan, iets te maken heeft met een narratief dat bepaalde wetenschappers op door de overheid gecontroleerde media steeds maar blijven uitdragen.
Nogmaals, wat hier gezegd wordt rechtvaardigt bedreigingen op geen enkele manier. Maar het verklaart wel iets. En een realistische verklaring voor een bedenkelijk maatschappelijk verschijnsel is wel een eerste aanzet voor de aanpak van een probleem. Wanneer de minister dan ook denkt middels een oproep “wantrouwen” te kunnen wegnemen dan zou ik zeggen dat het niet erg realistisch is te denken dat hij op deze manier wantrouwen wegneemt en vertrouwen herstelt.
Hoe wel? Herstel van vertrouwen zou hij kunnen stimuleren door op te roepen de wetenschappelijke methode te respecteren. En dat is een methode van spraak en tegenspraak. Een methode van het bevorderen van maatschappelijk debat. De minister zou een bijdrage kunnen leveren aan het vertrouwen door binnen het kabinet te gaan pleiten voor de wetenschappelijke methode. Door samen met de staatssecretaris te gaan ijveren voor waarlijk pluriforme media.
Dat zal niet alleen leiden tot een herstel van vertrouwen in de wetenschap, maar ook tot een herstel van vertrouwen in de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Paul Cliteur is de schrijver van Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders: juridische vervolging van religiekritiek en vreemdelingenvrees (2016): https://ap.lc/VxEx5