Studenten en personeelsleden organiseren zich onder de noemer 'WOinactie' tegen de jarenlange bezuinigingen van het kabinet op het Nederlands onderwijssysteem. Volgens cijfers van de lobbyclub Vereniging van Universiteiten (VSNU) daalt de vergoeding die universiteiten per student vanuit het Rijk ontvangen al jaren. En tegelijkertijd met de daling van de vergoeding per student, steeg het aantal studenten juist sterk. Het aantal docenten en de student-staff ratio staat ook zwaar onder druk. Zo steeg het aantal studenten met een masterdiploma met ruim 57%, terwijl het aantal hoogleraren met slechts 16% steeg. Dit beeld wordt bevestigd door studenten van verschillende onderwijsinstellingen die 'hun docenten niet vaak zien' en ook het personeel lijdt eronder, want die moeten nu al jarenlang hogere werkdruk ervaren zonder dat hier wezenlijke verlichting van de bureaucratische lasten tegenover staat. Wat erg jammer is ook dit keer weer, is dat dergelijke studentenprotesten waarbij ook een legitieme boodschap wordt afgegeven worden
gekaapt door linkse organisaties en politici. Voor studenten die weinig met de kleur rood hebben zijn de manifestaties dan ook niet zo interessant. Niet omdat het leenstelsel hen geen pijn doet of de problemen rondom het studenten-staff ratio niet daadwerkelijk een probleem zijn, maar omdat het
schreeuwerige imago van de linkse optocht die mensen afstoot. En dat is jammer, want 'WOinactie' legt op sommige punten zéker wel de vinger op de zere plek, maar echt een divers publiek trekken doet de organisatie vooralsnog niet. Dat terwijl diversiteit volgens de website van Het rode vierkantje juist erg belangrijk is. Tijd dus dat de beweging bij zichzelf te rade gaat over haar communicatie en de personen die zij aanmoedigen te demonstreren.
https://twitter.com/msmjetten/status/1074069680585916416
Het protest leverde dan ook nog géén concrete resultaten op voor studenten en het onderwijsstelsel. En resultaten zijn wel nodig: zo moet de doorstroom tussen verschillende onderwijsniveau's beter, aansluiting bij de arbeidsmarkt versterkt, contact met hoogleraren intensiveren en zou ook
het rente-instrument niet moeten worden ingevoerd. Tenminste niet in het de huidige constellatie van wet- en regelgeving. Nederland kent immers al een progressief belastingstelsel waardoor het rente-instrument extra risico's bovenop de al hogere belastingen komt te liggen. Maar ook natuurlijk omdat het rente-instrument variabele kosten met zich meebrengt en daarmee ook de instroom van het aantal studenten juist afneemt of stijgt. Hoe hoger de rente, hoe minder studenten.
Op zich is dat laatste geen probleem, want niet iedereen hoeft te zijn afgestudeerd in een wetenschap. Er is immers een
groot tekort aan gouden handen.