Tijdens de vorige economische crisis, in 2003, heb ik eens de stelling geformuleerd dat groeien vooral een kwestie van willen is. Het viel me destijds op dat Europa en de Verenigde Staten totaal verschillend reageerden op economische tegenslag. Terwijl Amerikanen naarstig op zoek gingen naar manieren om de economie weer aan de praat te krijgen, keken Europeanen vooral bezorgd naar de gevolgen van mogelijke maatregelen voor de houdbaarheid van hun geliefde verzorgingsstaat. Ik legde een verband tussen de bereidheid van Amerikanen om voor economische groei offers te brengen en de hogere groeicijfers die de Amerikaanse economie zelfs in crisistijd wist te realiseren.
Ogenschijnlijk lijkt de huidige crisis die stelling te ondermijnen. Terwijl delen van Europa alweer groeien zit Amerika nog altijd vast in een moeras van economische stagnatie. De werkloosheid is er inmiddels net zo hoog als in de Europese Unie, terwijl de begrotingstekorten er veel hoger liggen dan in ons deel van de wereld. Toch zijn er wel degelijk tekenen dat de stelling niets aan kracht verloren heeft.
Regionale succesverhalen (met name Duitsland en ons land) kunnen immers niet verhullen dat de EU in zijn geheel nog altijd nadrukkelijk minder presteert dan de VS. Zelfs in de huidige periode van relatieve stagnatie groeit de totale Europese economie nog altijd een vol procent minder snel dan de Amerikaanse economie. En waar het in ons deel van de wereld slecht gaat, gaat het meteen ook bar slecht. Griekenland, Spanje en Ierland zijn in een min of meer permanente economische depressie terechtgekomen waaruit het onmogelijk ontsnappen lijkt. In vergelijking daarmee zijn Amerikaanse probleemstaten als Californië, Nevada en Florida toonbeelden van economische stabiliteit.
Dat wil overigens niet zeggen dat Amerikaanse kiezers genoegen nemen met die vermeende stabiliteit. Daar zit meteen een ander belangrijk verschil tussen Amerika en Europa. Terwijl in ons deel van de wereld burgers vooral demonstreren tegen noodzakelijke economische hervormingsmaatregelen, gaan Amerikaanse burgers juist de straat op om te pleiten voor een hard saneringsbeleid. Het succes van de Tea Parties, dat waarschijnlijk zal leiden tot een klinkende Republikeinse overwinning in de midterm verkiezingen van begin volgende maand, is gebaseerd op een simpele boodschap: de economie is vastgelopen omdat de overheid teveel uitgeeft en daarmee de ondernemingslust in het bedijfsleven keelt. Gratis gezondheidszorg klinkt mooi, maar Amerikanen hebben liever een ronkende economie en een goede baan die hen in staat stelt zelf een gezondheidszorgverzekering af te sluiten.
Wie de massale Amerikaanse protesten tegen Obamas plannen voor de verstatelijking van de gezondheidszorg vergelijkt met de niet minder massale Franse protesten tegen het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 62 jaar, kan niet anders dan concluderen dat Europeanen gewoon andere prioriteiten hebben dan Amerikanen. Als wij moeten kiezen tussen economische groei en behoud van de verzorgingsstaat, dan kiezen we voor dat laatste. Dat die keuze eigenlijk een valse is omdat behoud van de verzorgingsstaat zonder economische groei op termijn helemaal niet mogelijk is, wil er bij ons blijkbaar niet in. Daar zullen we dan vanzelf nog wel achter komen, vrees ik.