Uitgerekend op 1 mei, de dag van de Arbeid, schrijf ik mijn eerste column op onze nieuwe DDS Finance pagina over... een arbeidsloos Europa. Gisteren maakte het statistiek bureau van de EU, het in Luxemburg gevestigde Eurostat, bekend dat de officieel geregistreerde werkloosheid in zowel de eurozone als de EU als geheel opnieuw naar een recordhoogte was gestegen. Maar liefst 1 op de 8 europeanen zit werkloos thuis. Komt er ooit licht aan het eind van deze tunnel? De situatie begint inmiddels alarmerend te worden, temeer daar het geld voor groei op is. Ruim 26 miljoen mensen zitten zonder baan, waarvan bijna twintig miljoen in de eurozonelanden. Het is een drama, ook al omdat er ook geen banen zijn. Er is dus geen geld en er zijn geen banen. Maar de EU bobo's en
regeringsleiders roepen elkaar om het hardst na dat er groei moet komen en banen, om de burger het vertrouwen in deze Schulden Unie te laten behouden. Voor zover er nog sprake is van enig vertrouwen natuurlijk, want de peilingen voor het eurovertrouwen bereiken eveneens records, diepterecords wel te verstaan. Het wantrouwen jegens de EU neemt
overal toe, zelfs in de zuidelijke regio, die het toch moeten hebben van ons geld.
Maar ook daar begint men in te zien dat het hebben van een baan belangrijker is dan het krijgen van een door Noord-Europa betaalde uitkering. Hoop op een zinvol bestaan komt niet vanuit een vreemde portemonnee, maar uit de mogelijkheid en de vrijheid om zelf een eigen inkomen te verdienen. Het is niet voor niets dat vele, vooral jonge, mensen de benen nemen naar andere lidstaten, in de hoop daar werk te vinden. Zij zullen helaas van een koude kermis thuiskomen, want ook daar stijgt de werkloosheid naar recordniveau's. Trieste constateringen, zie ook onderstaande grafiek.
De hoogste werkloosheid wordt nog altijd gemeten in Griekenland (27,2% in januari), Spanje (26,7%) en buurland Portugal (17,5%). Landen met het laagste werkloosheidspercentage zijn Oostenrijk (4,7%), Duitsland (5,4%) en Luxemburg (5,7%).
Nederland komt volgens Eurostat uit op 6,4%, maar het
CBS becijfert dat percentage op 8,8%: er waren volgens het CBS in maart 643.000 geregistreerde werklozen op een beroepsbevolking van 7,3 miljoen. Die verschillen worden veroorzaakt doordat de nationale werkloosheidscijfers worden berekend volgens een andere definitie. Het rare is echter, dat je zou verwachten, dat de nationale cijfers lager, niet hoger, zouden moeten zijn dan de internationale. Immers, in de nationale definitie wordt een twaalfuursgrens gehanteerd: iemand die voor acht uur per week werk zoekt, wordt niet als werkloos geteld. In de internationale definitie wordt deze twaalfuursgrens niet gebruikt. Hierdoor - maar ook doordat in de nationale definitie werklozen van 65-74 jaar niet worden meegeteld - zou men verwachten dat de werkloosheid volgens de internationale definitie hoger uitkomt, maar het tegendeel is het geval.
Dit roept allerlei vragen op over de betrouwbaarheid van wijze van meting van internationale werkloosheidscijfers. Het lijkt er op dat die naar beneden bijgesteld zijn, maar we kunnen dat niet controleren, want Eurostat hanteert sinds augustus vorig jaar een andere methodiek. Maar ze zeiden er niet bij wat er is veranderd en een vergelijking met de oude is niet mogelijk. Het lijkt er dus verdacht veel op, dat de gepresenteerde cijfers nog geflatteerd zijn.
Volgens de internationale definitie worden werkenden nooit (ook al werken ze slechts één uur per week) als werkloos geteld. Ook zijn de criteria voor zoeken naar werk en beschikbaarheid voor werk in de nationale definitie anders dan in de ILO-definitie. Dit verklaart mogelijk, dat het cijfer volgens de nationale definitie hoger uitkomt dan het cijfer volgens de internationale definitie, maar het blijft diffuus. Italië, tenslotte, hanteert weer een geheel eigen methodiek, het
LFS (Labor Force Survey), gebaseerd op kwartaalgemiddelden, maar dat terzijde.
Hoe het ook zij, de werkloosheid in de EU is torenhoog, veel hoger dan bijvoorbeeld in Japan (4,3%) of de VS (7,6%). Ze zijn zelfs hoger dan de werkloosheidscijfers destijds, tijdens de Amerikaanse depressie in de jaren dertig. En het ergste is nog: de vooruitzichten zijn slecht. Voor de jeugd ziet het er zelfs nog veel slechter uit, zoals ik al eens
eerder heb gemeld. Zie ook de grafiek, de situatie is ronduit zorgelijk.
En dan te bedenken dat de EU ons, bij de introductie van de euro, volledige werkgelegenheid had beloofd, en wel per 2010. Dit erbarmelijke voorspellend vermogen van de EU zegt iets over de mate waarin de Europese politieke elite is losgezongen van de werkelijkheid. Men leeft daar in een geheel eigen wereld, een niet-bestaande wereld.
Want we weten allemaal wat de werkelijke oorzaak is van deze ramp, ik heb het al zo vaak gezegd, maar daarover mag niet gesproken worden: de
one-size-fits-all-euro. Maar liever dan de realiteit onder ogen te zien, steekt de Europese politieke elite de kop in het zand.
'Diese Frage stellt sich nicht', weet u het nog? Maar was het maar zo simpel.
Want de werkloosheid in de eurozone vertaalt zich direct naar de rentes die betaald moeten worden over hun staatsschulden. Kijk maar eens naar deze grafiek over Italië:
De economische onevenwichtigheden in de eurozone zijn groter dan ooit. De verschillen met de sterke landen, bijvoorbeeld uitgedrukt in de spreads van 10 jaars geld nemen gestaag toe. Het moge duidelijk zijn, althans voor mensen met enig gezond verstand, dat deze ontwikkelingen onmogelijk tot herstel kunnen leiden. En het ergste van alles is nog, dat de Europese politieke elite als een verblind konijn in de koplampen van deze zuid-europese bulldozer blijft kijken, die het europrobleem in sneltreinvaart richting Noorden aan het schuiven is.
Daarom blijf ik het tot vervelens toe herhalen: zolang de zwakke landen niet de mogelijkheid krijgen monetair te devalueren zullen de economische onevenwichtigheden blijven bestaan. Daar helpt geen enkel 'bezuinigingspakket' tegen.