Drones hebben de toekomst. Helaas.
We horen een hoop gepraat over drones. De Verenigde Staten hebben ze, Nederland heeft ze en Fred Teeven heeft ze ook. Allemaal hartstikke mooi, want goedkoop en effectief. Er kleven natuurlijk ethische bezwaren aan, maar daar walst iedereen rustig overeen: Erst der Krieg, dann die Moral. Maar er is iets urgenters dan ethiek: de vijand en drones.
Het mooie van ordinaire gevechtvliegtuigen is dat ze hartstikke duur zijn. Toegegeven, ze kosten niet allemaal zo ziek veel als een F-22 Raptor ($150 miljoen per stuk) of een JSF (65 miljoen euro en stijgende), maar ze zijn in de regel een stuk duurder dan drones. De meest geavanceerde Amerikaanse drone kost tien miljoen euro en een haatbaard schroeft er voor een paar duizend dollar een in elkaar.
En daar ligt de crux: terroristen of evil states zijn in staat om grotere verwoestingen aan te richten vanwege de lage prijs van drones. Booschwichten kunnen veel meer van dit soort onbemande vliegtuigen dan bemand materieel inzetten. En wat dat betreft had het Westen een duidelijk overwicht in het tijdperk van het conventionele gevechtsvliegtuig. Omdat we diepere zakken hadden, hadden we meer vuurkracht. Dat verschil neemt af nu drones conflicttheaters binnendringen, omdat het verwoestingen voor de kleine portemonnee faciliteert.
Israël is de eerste staat die hier last van heeft, want terroristische organisaties als Hezbollah beschikken ineens over een luchtmacht.