Nederland moet meer gas geven richting een Europese superstaat, zo verkondigden enkele 'oudgedienden' uit het Europese circuit (Paul Arlman, oud-ambtenaar Financiën en European Investment Bank-bewindvoerder; Jules Hosman, Oud-directeur Europese zaken; Joost van Iersel, oud-Kamerlid; Jos Kapteyn, oud-rechter aan het Europees Hof van Justitie en Ate Oostra, oud-ambassadeur en directeur-generaal Landbouw) in het Het Financieele Dagblad eerder deze maand. Jean Wanningen (Follow the Money) legt uit waarom dat uitermate onverstandig is.
In hun bijdrage aan de Opiniepagina van Het Financieele Dagblad van 12 januari jongstleden waarschuwt een aantal oudgedienden het nieuwe kabinet om geen ‘dwarsligger’ te worden binnen de EU. Hiermee reageerden zij op een interview met Europa-expert Adriaan Schout van Instituut Clingendael, die betoogde kansen te zien voor Nederland na het besluit van het Verenigd Koninkrijk om uit de EU te stappen.
Het betoog van Schout kwam er in de kern op neer dat Nederland niet klakkeloos de Frans-Duitse tandem moet volgen op weg naar ‘nóg meer Europa’, maar dat lidstaten veel meer zelf moeten doen. ‘We zitten in de tijd van de “unies”. Kapitaalunie, energie-unie, defensie-unie, bankenunie. Alles maar centraliseren. Het geloof in wat lidstaten zelf kunnen is door de crisis verloren gegaan', aldus Schout, die eraan toevoegde dat niet ‘Europa’ moet leveren, maar de lidstaten zelf. ‘En daarover botsen Rutte en Macron.’
Dit pleidooi van Schout voor ‘minder Europa’ was echter voor het vijftal nostalgisch federalisten, waaronder Joost - ‘we run this country’ - van Iersel, tegen het zere been: ‘Indien het interview met Adriaan Schout in het FD van 2 januari j.l. de nieuwe Europa-visie van Clingendael vertolkt dan valt dit te betreuren’. Want de wereld is met de Brexit en de verkiezing van Donald Trump als de nieuwe president van de Verenigde Staten enorm veranderd en de Franse president Emmanuel Macron wijst ‘Europa’ de juiste weg: ‘Door overtuigingskracht en engagement heeft het politiek leiderschap in Frankrijk een Europees mandaat gekregen waar Nederlandse politici nog veel van kunnen leren’, aldus het vijftal.
Je vraagt je bij het lezen van de Opinie van deze vertegenwoordigers van de glorietijd van Europese integratie en van de premature introductie van de euro af, of ze iets hebben geleerd van wat er de afgelopen decennia is gebeurd in de EU. Het zijn deze heren en hun generatie die Nederland en de EU in constructies heeft gewrongen waar de Brexit, de opkomst van Wilders en de AfD, de sociale ongelijkheid in Zuid-Europa, enzovoorts, in zijn opgekomen.
En is door hun eurofiele generatie Nederland niet de euro ingestapt? Onder de belofte dat we met de euro toch een sterke munt en volledige werkgelegenheid zouden krijgen? En met een Europese Centrale Bank (ECB) als een kopie van de betrouwbare en onafhankelijke Duitse Bundesbank? ‘The euro is a protection shield against the crisis’, verklaarde toenmalig Commissie-voorzitter José Manuel Barroso nog op 5 februari 2010 in de Franse krant Le Matin. Terwijl op datzelfde moment een ongekende eurocrisis bezig was Noord en Zuid te splijten.
En ondanks dat de economische goednieuwsshow de afgelopen tijd overuren draait, is de bittere werkelijkheid dat er al acht jaar sprake is van een financieel-economisch zwakke eurozone, een nog altijd hoge werkloosheid in met name Zuid-Europa en een nog altijd kwetsbare bankensector aldaar. ‘Noord-Europa moet mogelijk bijspringen in zuiden om euro te redden’, stelde het Centraal Plan Bureau nog vorig jaar juni. Mijn conclusie is dan ook dat de heren van weleer de institutionele en financiële gevolgen van de euro zwaar hebben onderschat en dat zij ideologie boven inhoud hebben gesteld. Ook nu weer.
Met plannen voor een Europese minister en verdere uitbouw van noodfondsen onder toezicht van de Commissie staan we aan de vooravond van een verdere uitbouw en centralisering van de EU met de Europese Commissie als Europese regering. Dit zijn ontwikkelingen die deze heren destijds óf volledig onderschat hadden óf de boel bewust hebben bedonderd door te beloven dat er geen overdrachtsunie zou komen. Geen wonder dat Rutte - met Forum voor Democratie op een virtuele tweede plek in de peilingen- pleit voor een pas op de plaats. Nota bene tegen het heersende Duitse politieke sentiment in.
Het vijftal nostalgisch-federalisten gelooft klaarblijkelijk nog in een stapsgewijze verdieping van de eurozone, waarin eventuele risicodeling pas ‘veel later’ aan de orde zou komen. Dit getuigt nog steeds van een ongekende naïviteit. ‘We worden telkens gepiepeld omdat Den Haag alles volgens de regels wil spelen. Dat doet niemand hier!’, tekende Elsevier afgelopen oktober op uit mond van pro-Europese Nederlanders, insiders in Brussel, en allen verbonden met middenpartijen. Maar in plaats van hier lering uit te trekken menen de heren EU-deskundigen dat het goed zou zijn om hun grote voorman Macron te volgen.
Die risicodeling is bovendien allang gaande en het vervolg erop staat juist nu op de Europese agenda, mede door de opdringerigheid van Macron. Het voorstel van de Europese Commissie voor een Europees IMF, die dan tevens de backstop wordt voor zwakke landen en banken, is hiervan een kenmerkend voorbeeld. De Commissie belooft vanzelfsprekend dat zo’n fonds politiek neutraal zal zijn en geen landen zal bevoordelen. Zoals de euro destijds is ingevoerd met de ‘garantie’ dat landen hun eigen financiële broek moesten ophouden (de zogenaamde no-bail-out clausule). Waarom zo’n Europees Monetair Fonds niet zo’n slim idee is heb ik al eens eerder op FTM uitgelegd.
De heren verwijzen ook naar het AIV-rapport en dat van de Raad van State over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie als onderbouwing van hun visie, maar aan beide rapporten valt het nodige af te dingen, zoals ik al eerder heb laten zien.
De voorstellen van Macron cum suis zullen ongetwijfeld leiden tot een meer gepolitiseerde Europese Commissie en dat is niet in het Nederlands belang. En het idee om het democratisch tekort van de EU op te heffen door meer macht naar het Europees Parlement (EP) over te hevelen getuigt ook al niet van een scherp inzicht in de Brusselse besluitvormingsmachinerie. Het EP geldt immers als een notoire ‘applausmachine’ van de Commissie. Dat bewijst de parlementaire instemming met vrijwel alle Commissievoorstellen wel.
Vergeten wordt, dat het juist het gevoerde beleid van de Commissie is geweest (waarmee het Parlement dus ook akkoord was), dat voor de anti-Europese stemming van de afgelopen jaren in de EU heeft gezorgd. En het antwoord daarop zou dan moeten zijn nóg meer centralisatie en macht naar die instituten?
Als de oudgediende heren verstandig waren geweest hadden ze, Schout volgend, vragen opgeroepen over de kosten van de plannen van Macron en over de institutionele gevolgen daarvan. Veel te lang hebben juist dit soort Europese wensdenkers de financiële en institutionele consequenties van grootse Europese plannen veronachtzaamd. Die les is kennelijk nog niet helemaal doorgedrongen tot de mensen die Europa in de huidige, knellende positie hebben gebracht. Je bent nooit te oud om te leren. Heren, begin er eens mee. ‘Europa’ is te belangrijk voor niet-onderbouwde pleidooien voor verdiepte Europese integratie.