Met zulke voorstanders heeft het KIT geen vijanden nodig.
Allereerst, de bezuinigingen op het Koninklijk Instituut voor de Tropen zijn uiterst twijfelachtig. Het KIT is namelijk een voorbeeldige instelling die forse eigen gelden genereert. Het kabinet moet niet quasi-visionair kletsen over cultureel ondernemerschap en tegelijkertijd het KIT, dat dus cultureel ondernemend werkt, zo korten. Dan moet je gewoon eerlijk zijn en zeggen dat je op den duur van alle subsidies afwilt. Bovendien herbergen het Tropenmuseum en de bibliotheek, de bekendste KIT-onderdelen, een wereldvermaarde collectie.
So far, so good. Met een dergelijke argumentatie kun je een heel eind komen om de Nederlandse kiezer ervan te overtuigen dat die 20 miljoen subsidie behouden moet blijven. Het probleem is alleen dat het KIT gesteund wordt door een leger proponenten dat het argument per se cultureel wil spelen. Zo weet het KIT zeker dat ze die 20 miljoen niet terugziet.
De Volkskrant (alleen abonnees) polsde de stemming bij een batterij antropologen. En wat doen zij? Ze gooien het op de afkeer van het kabinet van niet-westerse cultuur. Dit kabinet is mild racistisch en vindt niet-westerse cultuur en geschiedenis niet belangrijk genoeg, dat is de tendens. Dergelijke ideeën worden dikwijls uitgepoept door mensen die van mening zijn dat het westen wel wat meer zelfhaat en wat minder zelfrespect kan gebruiken. The rest is the best, zo moet u dat zien. Maar iemand tegelijkertijd een racist noemen en geld van m vragen, is geen fantastisch recept voor binnenstromende fondsen.
Een veel betere culturele argumentatie bestaat erin, dat wij als voormalige koloniale mogendheid ook ons niet-westerse erfgoed moeten bewaren. We hebben de hele wereld bevaren en moeten ook dat overzeese deel van onze geschiedenis conserveren. Voor weinig andere landen geldt zo sterk dat ons verleden voorbij onze landsgrenzen reikt.
Foto: photobucket -
Nikhil_Furtada