Student en stad - Er gaat niets boven Groningen

Geen categorie29 mei 2014, 16:06
Net als militairen maken studenten onderscheid tussen henzelf en de burgers. Zo heb je ook studentensteden en gewone steden. Groningen is een echte studentenstad. Een lustrumtentoonstelling bewijst het.
Je bent een studentenstad wanneer minstens 10 tot 20 procent van de bevolking studeert aan universiteit of hogeschool. Zo’n stad is Groningen, met éénvijfde van de stadgroningers in deze jonge categorie. “Oh, dat benn’n zeker de student’n”, merken geboren stadjers nuchter op wanneer er iets geks wordt georganiseerd op straat. Ze kennen hun tijdelijke inwoners inmiddels 400 jaar.
De Rijksuniversiteit Groningen viert in mei en juni haar 80e lustrum. In 1614 kreeg de Stad als dank aangeboden: willen jullie een hoogeschool of een rechtbank? Er werd gekozen voor de onderwijsinstelling, de tweede van het land (Leeuwarden kreeg daarop de rechtbank). Een zeer fortuinlijke keuze.
Studentenleven
Ter gelegenheid van dit feest heeft het Groninger Museum de tentoonstelling ‘400 Jaar Student in Stad 1614-2014’ samengesteld. ‘Stad’ is in de wijde omtrek de benaming voor Groningen. Daarom is het gepast dat in het deftige Philippe Starck-paviljoen van het vroegere Museum voor Stad en Lande, vele voorbeelden van het studentenleven bijeen zijn gebracht door de conservator Archeologie, Geschiedenis en Regionale Kunstnijverheid, Egge Knol.
Groningen heeft een rijk studentenleven. Twee van de drie grootste studentenverenigingen van Nederland staan in de Stad. Knol is zelf lid geweest van Albertus Magnus, waardoor hij zich heeft weten te verzekeren van het originele vaandel van de ‘Rooms-Katholieke Studentenvereniging’: een pronkstuk dat in 1900 door Roomse joffers van Groningen (waarschijnlijk de zusters van de mannelijke leden die zelf geen lid mochten worden maar wel konden hopen op een kennismaking met een keurige r.-k. student), onder leiding van de ongetrouwd gebleven mejuffrouw Ida Casparie, volgens goede katholieke traditie is geborduurd. Het motto van de RKSV is: Non Scholae Sed Vitae – Niet (alleen voor) de Studie, Maar (vooral voor) het Leven.
Deze lijfspreuk doordesemt de gehele tentoonstelling. Uit historische boeken en objecten wordt duidelijk dat ‘het’ student altijd al het bezoek aan de Hoogeschool heeft gecombineerd met het ontwikkelen van maatschappelijke, politieke en vooral vermakelijke vaardigheden. Sinds 13 maart 1615 waren de jongens van gegoede komaf – pas in 1871 was Aletta Jacobs de eerste vrouwelijke student: Geneeskunde in Groningen – zowel verdediger van de stad alsook een plaag.
Laveloosheid
De studenten vochten mee in de oorlogen van 1665, 1672, 1831 en 1940-1945; hiervan zijn indrukwekkende voorbeelden te zien. Na de Tweede Wereldoorlog werden studenten actief in de vakbond, bij demonstraties, veroverden ze de universiteitsraad en bezetten ze tegenwoordig zelfs een zetel in de gemeenteraad voor de partij Student en Stad. Anderzijds heeft de stad de economische voorspoed die door de universiteit werd gebracht, altijd moeten beschouwen als compensatie voor de overlast. Drank, drukte, lawaai en laveloosheid horen al eeuwen bij het studentenleven.
Uit de tentoonstelling valt af te leiden dat studenten hun samenkomstverbanden en organisatievorm hebben gekopieerd van de wetenschappelijke en maatschappelijke structuren in deze ontwikkelingsfase van hun leven. Uit de rituelen van de Hoogeschool/Universiteit zoals senaat, rector, pedellen, attributen, hooglerarenportretten en eretekens, komen de studentenceremonies voort: de oprichting van het studentencorps en hun bestuurderen, de 19e-eeuwse maskerades met hun historische optochten door de stad, en zelfs de studentenkamer bij een persoonlijke verzorger of hospita. Zo geven de studenten vorm aan hun studietijd als een voorstadium van het latere professionele leven ‘in het echt’.
Het is jammer dat het Groninger Museum zich zo bescheiden opstelt met deze tentoonstelling: in de centrale hall wordt geen richting gewezen naar dit tijdsbeeld en er is geen catalogus beschikbaar met de unieke, nu eenmalig bijeengebrachte Minervabeelden, baretten, deurkloppers van brons, zilveren bokalen, senaatsringen, kristallen portglazen met inscriptie, schilderijen van verenigingsgebouwen en beroemde studenten, medailles – Epke Zonderland studeert Medicijnen in Groningen! – of originele affiches voor feesten (“De Heren van de K[roeg]C[ommissie] presenteren een geheel verzorgde SEX avond, [met] Film, Verloting en Eigen medewerking”).
Bierglazen
Er zijn almanakken en annuaria te zien, zangbundels, stickers, posters, drukwerk, bierglazen met vignetten – véél bierglazen – tegeltjes, kostuums en talloze andere voorbeelden van de ongebreidelde creativiteit waarmee de studenten hun vormende leven aankleden. Studeren is altijd erg plezierig geweest, zegt het Groninger Museum. Mede vanwege deze artistieke kant van de studenten had het museum meer met onderschriften en verklarende teksten over herkomst en gebruik van de (kunst)voorwerpen mogen komen. Naar verluid wordt daar nog aan gewerkt.
Er is wel gedegen uitleg over een donkere periode van het studentenleven. Toen de Duitse bezetter in 1943 een loyaliteitsverklaring eiste van alle studenten, hieven de studentenverenigingen zich op om te voorkomen dat zij Joodse leden moesten uitsluiten. Veel studenten doken onder, of gingen in het studentenverzet. Maar er werd ook een Nationaal-Socialistisch Studentenfront opgericht en tien procent van de studenten ondertekende wèl dat zij Ariër, en dus geen Jood, waren.
Na een neergang in de jaren zestig van de vorige eeuw, zit het georganiseerde studentenverband weer in de lift, met vele nieuwe verenigingen, sportclubs en muziekfestivals. Dat lijkt meer dan terecht.
Er goat niks boom Grönn.
 
Groninger Museum, tegenover het NS-station. Geopend dinsdag t/m zondag 10-17 uur, tot en met 31 augustus. Toegang € 13/€10 (17-18 jaar)/€3 (6-16 jaar)/Studenten: € 10; Museumkaart en Vrienden van: gratis. www.groningermuseum.nl
 
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten