De voorzitter van Stichting Vliegramp MH-17 is niet te spreken over een filmpje waarbij een journalist beweert botresten gevonden te hebben van slachtoffers van de MH-17 ramp en heeft ook gefilmd hoe hij die botresten aflevert bij de autoriteiten. Hij vindt dat het zoeken van 'sensatie' omtrent de ramp niet respectvol is. "Ik was eerlijk gezegd ontzettend nijdig. Het kan haast geen toeval zijn dat je ergens op de crashsite loopt, toevallig een steen opraapt en een kuiltje aantreft met een aantal botresten, terwijl die plek helemaal door de onderzoekers is afgegraven en gezeefd", vertelt hij in het NOS Radio 1 Journaal.
Journalisten dienen verslag te kunnen uitbrengen van grote gebeurtenissen en rampplekken. Het publiek dient geïnformeerd te worden en betrokken bij grote gebeurtenissen. Zo kunnen burgers zelf hun ervaringen en meningen erover ontwikkelen en delen, waardoor de politiek weer de juiste richting in kunnen worden gestuurd.
Op het moment dat journalisten voor de eigen roem en eigen gewin ramptoeristje gaan spelen, dan ben je helemaal niet meer bezig met
journalistiek, maar met egocentrisme en roem vergaren. Zulke rampfilmpjes worden heel vaak bekeken, omdat het nieuwsgierigheid oproept. De journalisten vergaren hierdoor meer kijkers en daardoor meer roem en geld voor de 'views'.
Op dit moment moet onderzoek uitwijzen wat er gebeurd is en dient de privacy en de emoties van de nabestaanden gerespecteerd te worden. Je gaat niet zo om met mensen. De familie of de doden in een familie zo oneervol behandelen is schrikbarend. Stop daarmee en ga je functie eens serieus uitvoeren.