Ook na het voorlopige akkoord in Genève over het Iraanse atoomprogramma moeten we ons blijven afvragen waarom Iran Syrië in het zadel houdt, waarom het terroristische bewegingen steunt, waarom het zijn eigen volk terroriseert en Israël wil wegvagen.
Onder normale omstandigheden zou niets dit volk van tachtig miljoen mensen ervan weerhouden om net als andere Aziatische volken deel te nemen aan het grote avontuur van de vooruitgang. Maar de Iraniërs worden daar wel van weerhouden. Door de wurgende invloed van een corrupte religieuze elite.
Enkele weken geleden publiceerde persbureau Reuters een uitvoerig opgezet onderzoek naar de bezittingen van de absolute machthebber, de hoogste leider ayatollah Ali Khamenei. Hij leidt een conglomeraat van bedrijven die bij elkaar negentig miljard dollar waard zijn.
Dat reusachtige vermogen hij zou dus de rijkste man in de wereld zijn heeft hij niet verdiend met preken. Dat kan alleen gebeurd zijn via afpersing, dwang en diefstal op massale schaal.
Zoals in andere islamitische landen wordt de economie beheerst door een groep machtige families. Die families hebben vertakkingen naar het regiem en naar de Republikeinse Garde, het parallelleger van de ergste fanatici die het regiem van de moellahs in stand houden.
Kenmerkend
Ook de Republikeinse Garde heeft grote economische belangen. Die verwevenheid van het leger met het bedrijfsleven is kenmerkend voor de regio van Marokko tot aan Pakistan. In die landen zijn de legers niet alleen de bewakers van de nationale soevereiniteit, maar ook hoofdrolspelers in economische processen. In Iran is dat niet anders.
Het verzachten van de economische boycot speelt dus direct de Republikeinse Garde in de kaart. Als het beter gaat in Iran, zal ook de Republikeinse Garde daarvan profiteren. En Ali Khamenei en zijn vrienden.
De religieuze elites verkeren in een voortdurende staat van oorlog. Hun extremistische ideologie produceert aan de lopende band echte en vermeende vijanden, en de afwerende reacties van die vijanden leiden dan weer tot nog fellere retoriek en nog meer repressieve maatregelen van de elites. Daarmee verstevigen zij hun machtsbases en hun greep op de economie.
De retorische oorlog, op basis van een diepe afkeer van de soennitische moslimgemeenschap, de Joden en de Grote Satan (Amerika), is een belangrijke pijler van het systeem. Want het regiem bestaat bij de gratie van de haat ten opzichte van andersdenkenden.
Het regiem heeft vijanden nodig om zijn eigen extremisme en oorlogsretoriek in stand te houden, en dank zij die vijanden is het regiem vervolgens gerechtvaardigd de interne en externe oppositie te onderwerpen. Zonder vijanden zou het regiem niet kunnen bestaan.
Iran heeft geen grenzen met Israël. Iraniërs zijn er trots op dat zij geen Arabieren zijn en voor Palestijnen bestaat geen bijzondere liefde. Maar de grondlegger van de sjiitische revolutie heeft het doel van het islamistische ontwaken gedefinieerd als de apocalyptische strijd tegen het Jodendom.
Verlosser
Als de Joden vernietigd zijn, zal de Dag des Oordeels van de Twaalfde Imam aanbreken, ofwel: dan verschijnt de sjiitische verlosser en zal de mensheid islamitisch worden. Dit is de van religieuze waanzin doortrokken droom waarop alles rust.
Het regiem is dus structureel in oorlog met Israël. Maar ook met SaudiArabië, de rijkste soennitische vijand. En met het Westen.
Dit antagonistische karakter van de huidige Iraanse staat betekent dat hij, net als vroeger de Sovjet-Unie, altijd in een leven-of-doodconflict verkeert tot een andere staat of een andere cultuur of ideologie.
Iran kan niet in vrede leven met Israël, de soennitische wereld of met het Westen, omdat het daarmee zijn eigen revolutie zou begraven. De moellahs bestaan dankzij de openlijke en geheime oorlogen, met zowel woorden als wapens, die zij met hun tegenstanders voeren. Als zij geen vijanden zouden hebben, zouden de moellahs hun bestaansrecht verliezen.
Dit is de kern die westerse diplomaten en politici niet begrijpen. Zij denken dat hun onderhandelingspartners in Genève dezelfde drijfveren kennen als zij dat is een fataal misverstand. Hun partners zijn erop uitgestuurd om de willige westerlingen zand in de ogen te strooien.
Glimlachend
Terwijl de Iraanse onderhandelaars glimlachend met de westerlingen aan tafel zaten, werden in Teheran en andere steden de bekende leuzen over de dood van Israël en de dood van Amerika gescandeerd op last van hogerhand.
Met name Saudi-Arabië voelt zich ten diepste door het Westen verraden. In Syrië heerst een burgeroorlog, maar in essentie woedt daar een oorlog tussen Iran en Saudi-Arabië. Door de druk op Iran te verminderen biedt het Westen Iran de kans zijn partner in die oorlog, Assad, beter te steunen. Het is een kwestie van tijd voordat de Saudische prinsen wraak zullen nemen zonder wraak wordt in die regionen geen regiem serieus genomen.
Er valt geen duurzame overeenkomst met de moellahs te sluiten. Zij zullen zich nooit gebonden voelen aan wat het Westen wenselijk acht voor een duurzame vrede aangezien voor Iran geen duurzame vrede kan bestaan. Als het vrede met zijn vijanden zou sluiten, zou het regiem het ideologische kleed onder zijn eigen voeten wegtrekken.
Natuurlijk, de regels van de bazaar van Teheran schrijven voor dat het soms tactisch van belang is om een regeling te veinzen, om te spelen dat een deal in het verschiet ligt, maar rust en vrede zouden het einde van het regiem inluiden. Het regiem kan niet anders: het moet in conflict blijven met partijen die het als vijanden ziet, tot het, wanneer het sterk genoeg is, definitief zal toeslaan.
De Joden van Israël begrijpen wie de moellahs zijn. De geschiedenis heeft de Joden net zo veel of weinig geleerd als niet-Joden, maar één ding hebben Joden na duizenden jaren praktijkervaring wel begrepen: wie roept dat hij de Joden wil uitroeien, zal dat voornemen op een dag uitvoeren. De luxe van de relativering van de genocidale retoriek van de moellahs kan Israël zich niet veroorloven.