Alexander Pechtold vindt onze voorouders maar losers. Foto: Dutchmen Photography / Shutterstock.com

Bizar! Drents Museum smeekt dieven + Pechtold beledigt onze voorouders!

Politiek07 apr , 13:00

Je weet soms niet of je moet lachen of huilen om de staat van ons land en de mensen die het (of instituties daarbinnen) vertegenwoordigen. Neem nu het Drents Museum. Twee maanden geleden werden daar uiterst kostbare kunststukken uit het Dacische Rijk gestolen. Een ernstige zaak, die een harde aanpak en een niet-aflatende jacht op de daders vereist. Maar wat horen we nu van Alexander Pechtold, voormalig D66-leider en nu prominent lid van de Raad van Toezicht van het museum? Een soort zielige smeekbede, een gejank als een huilebalk, gericht aan de criminelen, verpakt in een flinterdun laagje hoop. En alsof dat nog niet bizar genoeg is, eindigt hij zijn relaas met een schandalige belediging aan het adres van onze eigen geschiedenis en voorouders.

De Smeekbede van de Museum-Elite

In een interview met WNL (waar anders?) etaleert Pechtold de hoop dat de gestolen helm en armbanden "ooit terugkomen." Hij meldt dat er nog tips binnenkomen en dat politie en justitie er druk mee zijn. Allemaal prima. Maar dan komt het: hij speculeert openlijk over de overwegingen van de verdachten die vastzitten: "Uiteindelijk is de vraag natuurlijk of degenen die nu vastzitten een besluit voor zichzelf gaan maken: ga ik dadelijk een heel hoge gevangenisstraf tegemoet of maak ik toch een deal met de politie en vertel ik waar die spullen zijn?"

Wat is dit voor slappe knieën-vertoning? In plaats van een krachtig signaal af te geven dat misdaad niet loont en dat deze criminelen keihard aangepakt zullen worden, lijkt Pechtold bijna te smeken: "Toe jongens, werk nou mee, dan valt de straf misschien mee." Het is het gedrag van een zeiksnor, niet van een vertegenwoordiger van een respectabel instituut dat bestolen is. Deze criminelen verdienen geen begrip of een impliciet aanbod voor een 'deal' via de media; ze verdienen opsporing, berechting en een passende straf. Punt.

Pechtold's Klap in het Gezicht van de Nederlandse Geschiedenis

Maar de ware aard van de D66-man komt pas echt naar boven in de laatste, walgelijke zin van zijn betoog. Om de waarde van de gestolen Dacische (Roemeense) schatten te benadrukken, maakt hij een vergelijking die even onnodig als beledigend is voor Nederland en zijn geschiedenis. Hij stelt dat deze stukken voor Roemenië net zo belangrijk zijn als Rembrandt voor ons, vanwege de "ontstaansgeschiedenis van die regio." Tot zover misschien nog acceptabel, hoewel de vergelijking rammelt. Maar dan komt de uitsmijter:

"Wij liepen nog in konijnenvellen achter elkaar aan en zij waren daar al dit soort voorwerpen van goud aan het maken."

Wat?! Pardon? Dit is niet zomaar een onhandige opmerking; dit is een bewuste, denigrerende sneer naar onze eigen voorouders, naar de mensen die dit land hebben opgebouwd in tijden dat het leven hier inderdaad zwaar was. Pechtold, de exponent van de D66-elite die neerkijkt op alles wat 'gewoon' Nederlands is, vindt het nodig om onze vroege geschiedenis te ridiculiseren ("in konijnenvellen achter elkaar aanlopen") om een punt te maken over Roemeens goud. Het is de typische zelfhaat en minachting voor de eigen cultuur en geschiedenis die we zo goed kennen van D66 en aanverwante progressieve kliekjes.

De Arrogantie van de 'Verlichte' Elite

Deze uitspraak is veelzeggend. Het toont een mentaliteit waarin het 'andere' altijd beter, nobeler of geavanceerder is dan het 'eigene'. Onze voorouders waren blijkbaar primitieve wilden in konijnenvellen, terwijl 'zij' (de Daciërs) al schitterend goud smeedden. Het is een simplistische, historisch onjuiste (verschillende periodes, verschillende contexten) en vooral respectloze tegenstelling. Waarom is het nodig om de één op te hemelen door de ander te kleineren? Het antwoord is simpel: omdat figuren als Pechtold lijden aan een chronisch minderwaardigheidscomplex ten opzichte van de eigen natie en geschiedenis.

Prioriteiten: Kunst Terug, Maar Met Respect!

Natuurlijk willen we dat die gestolen kunst terugkomt. Het is belangrijk erfgoed. Maar de manier waarop het Drents Museum, via Pechtold, nu communiceert is dubbel fout. De smekende toon richting de dieven is zwak en ongepast. De belediging aan het adres van onze voorouders is ronduit schandalig en onacceptabel.

Steun DDS! De Dagelijkse Standaard vecht tegen de stroom in en brengt u het nieuws en de opinie die de mainstream media vaak voor u verzwijgen. Maar dit belangrijke werk kost geld en wij zijn volledig afhankelijk van de steun van onze lezers. Wilt u dat wij doorgaan? Help ons dan met een donatie via BackMe! Elke bijdrage, groot of klein, helpt ons om uw stem te blijven vertegenwoordigen en de strijd voor een écht rechts geluid voort te zetten. Doneer nu via: https://dds.backme.org/

Een Trieste Vertoning met een Giftig D66-Staartje

Het optreden van Alexander Pechtold namens het Drents Museum is een trieste vertoning. Een combinatie van knievallen voor criminelen en het tentoonspreiden van minachting voor de eigen Nederlandse geschiedenis. Het laat perfect zien waarom D66 en de bijbehorende elite zo'n aversie oproepen bij veel Nederlanders. Er is een totaal gebrek aan ruggengraat en een even groot gebrek aan nationaal zelfrespect. Het Drents Museum moet zich schamen, en Pechtold voorop. Hopelijk komt die kunst terug, maar laten we daarnaast ook hopen op bestuurders met iets meer trots op hun eigen erfgoed.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten