Pieter Lukkes, emeritus hoogleraar economische en sociale geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen, is vooral bekend van zijn kritische publicaties over windenergie. In zijn recente boek,
'Klimaatbeleid in Eurocrisistijd', richt hij zich op een bredere problematiek
Aan de samenvatting ontleen ik het volgende.
Pieter Lukkes:
Klimaatverandering, milieu, energietransitie en de huidige economische crisis zijn voortdurend in het nieuws. Om de problemen te verhelpen wordt er heel veel geld aan besteed. Het zou mooi zijn als dit geld de economische groei zou stimuleren want zonder die groei is het moeilijk om de economie uit de put te trekken.
Over de oorzaken van de klimaatverandering bestaat veel overeenstemming. Een minderheid heeft een afwijkende opvatting. Ik voel mij niet geroepen om de meningen van die grote meerderheid nogmaals te bevestigen. Veeleer is het de taak van de wetenschap om die heersende meningen te toetsen.
In het boek wordt de huidige economische crisis in het perspectief van de conjuncturele golfbewegingen geplaatst. Niet verrassend blijken wij op dit moment in alle opzichten in een conjunctureel dal te vertoeven. Mocht de crisis dus conjunctureel zijn bepaald, dan is er hoop. Vanaf het huidige dieptepunt kan de weg immers slechts omhoog gaan.
Behalve de conjunctuurbenadering wordt aandacht geschonken aan de bedrijfssectoren, zoals landbouw, industrie en diensten, die in het verleden achtereenvolgens de economie hebben gedomineerd. Nu zitten we in het ict-tijdperk. Dat lijkt echter af te zwakken, zodat een nieuwe economische groeisector erg welkom zou zijn.
De vraag is of dit de bedrijvigheid kan zijn die zich rond het klimaat, de energietransitie en het milieu heeft ontwikkeld. Daarbij ligt de klemtoon op de hernieuwbare energie. Die moet de CO2-uistoot beperken hetgeen goed is voor het klimaat.
Juist over de CO2 en de invloed ervan op het klimaat divergeren de meningen. Een grote meerderheid is ervan overtuigd dat de door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot de aarde doet opwarmen. Maar anderen twijfelen daar ernstig aan. Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) staat centraal in deze discussie. Maar ook de hardheid van de uitspraken van dit instituut staan ter discussie. Dit komt vooral door het politieke karakter en de zeer ingewikkelde procedures binnen het IPCC. Het IPCC heeft de, deels aan zichzelf te wijten, handicap dat het niet opereert in een wetenschappelijke omgeving met een gelijkwaardig forum.
Het is evident dat windenergie een grote slokop is van subsidies, maar aantoonbaar geen effect op het klimaat heeft. Dat er bij Urk toch een groot windpark komt is te wijten aan incompetentie van de Tweede Kamer en van de Raad van State. Hier laat de overheid de kans lopen om vele miljarden euros gemeenschapsgeld te bezuinigen.
Ontelbaar veel organisaties houden zich bezig met het klimaat en zo. Desondanks is er nauwelijks iets te vinden over de financiële consequenties van de maatregelen waarvoor alom wordt gepleit. Op diverse bestuurlijke niveaus worden soms bedragen geïndiceerd, die één ding gemeen hebben: het gaat om (honderden) miljarden euros. Bedragen die elk menselijk bevattingsvermogen te boven gaan. Van een goede onderbouwing van die claims is geen sprake. Ofwel: het is wel kassa, maar daar komt geen bon uit met een specificatie van hetgeen men er voor heeft gekregen.
In ons land bedragen de jaarlijkse kosten van het milieubeleid ongeveer 25 miljard. Met een kolossale onzekerheidsmarge zouden de publieke kosten van het klimaatbeleid in dezelfde orde kunnen liggen.
Het gehele complex is sterk subsidie-afhankelijk. Geen wonder dus dat de vele ontvangers daarvan tezamen een ijzersterke lobby voeren. De politiek heeft ervoor gekozen om zich daarmee te vereenzelvigen. Dat beperkt de onafhankelijkheid van de overheid tot objectief oordelen. Bedenkelijk is ook dat de subsidiebedragen uitsluitend in eigen kring worden uitgedeeld. Voor alternatieve opvattingen is geen geld.
De vraag is of het echt wel nodig is vele miljarden euros gemeenschapsgeld te steken in de beheersing van het klimaat en in de energietransitie. Acute rampen dienen zich niet aan. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat de mens iets kan doen aan de klimaatverandering, ook al zou hij daar zelf mede debet aan zijn. En wat de energietransitie betreft ligt de uitputting van de fossiele bronnen nog ver in het verschiet. Er is dus weinig reden om ons op te laten jutten. In plaats daarvan is het wijs beleid om een aantal jaren respijt te nemen voor grondig onderzoek.
Het is uitgesloten dat de investeringen in het kader van het klimaatbeleid en alles wat daarmee annex is de basis kunnen vormen voor een nieuwe innovatieve groeifase in de economische ontwikkeling. Wel kan van die kant een belangrijke bijdrage aan het economisch herstel komen, namelijk door zwaar op de betreffende investeringen te bezuinigen.
Aldus Pieter Lukkes.
In 'Klimaatbeleid en Eurocrisis' worden belangrijke problemen aan de orde gesteld. Lukkes doet dat op een zeer heldere wijze, waardoor zijn boek toegankelijk is voor een breed publiek. Zoals ook uit het voorgaande blijkt, neemt hij daarbij geen blad voor de mond. Elke wolligheid is hem vreemd.
Uit zijn analyse rollen vele constructieve suggesties, die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de huidige bezuinigingsonderhandelingen in het Catshuis.
Een aanrader dus !