De Amerikaanse vice-president heeft het helemaal gehad met de knettergekke dictator Kim Jong-Un. De Amerikaanse vice-president
Mike Pence bracht vandaag een bezoek aan de gedemilitariseerde zone tussen
Noord-Korea en Zuid-Korea. Hij deed dat om duidelijk te maken
dat Amerika het zuiden nog altijd steunt -- misschien wel meer dan ooit -- en het tegelijkertijd gehad heeft met de Noord-Koreaanse dwergdictator Kim Jong Un. Zo zei hij onder meer dat de tijd van "het strategisch geduld" met dat stalinistische land "voorbij is."
Vervolgens liet hij weten dat zijn baas --
Donald Trump -- druk blijft zetten op China om totaal met Pyongyang te breken.
Volgens berichten in Amerikaanse media ging Noord-Korea's lancering van dit weekend mis doordat de Amerikaanse inlichtingendienst de boel achter de schermen gehackt had. Of dat klopt of niet is niet eens zo relevant, we weten sowieso dat Trump en Pence het helemaal gehad hebben met Kim en er alles aandoen om hem te verzwakken en te vernederen. Dat is een grote verandering ten opzichte van het beleid van Trumps voorganger Barack Obama. Die liet Noord-Korea min of meer doen wat ze wilde. Aan dat tijdperk is nu dus -- dat zegt Pence ook terecht -- een einde gekomen.
De grote vraag is nu wel: hoe ver wil Amerika gaan om Kim te verzwakken of zelfs omver te werpen? Voorlopig lijkt de strategie er vooral op gericht om de relatie tussen China en Noord-Korea te verstoren, in de hoop dat Beijing het probleem wel even oplost. Dat kan effect sorteren, maar als resultaten uitblijven moet Amerika toch echt zélf iets doen. Als we iets weten dan is het namelijk dat het wangedrag van Kim niet meer getolereerd kan worden. Noord-Korea én de wereld moeten bevrijd worden van deze quasi-monarchie. En wel meteen.