Wie de toestand in Europa overziet, kan onmogelijk vrolijk zijn. De Ierse economie staat op instorten, de Griekse begroting blijkt opnieuw van gatenkaas gemaakt te zijn en de Portugese regering speculeert openlijk over een toekomst buiten de euro - niet uit vrije wil, maar als straf voor gerezen economische problemen.
Dat laatste zie ik overigens niet gebeuren. Let wel: ik vind dat het wel zou moeten gebeuren. Het zou de Portugezen de kans geven de in de euro ingebakken handelsnadelen ten opzichte van het economisch welvarender noorden in te ruilen voor een oude munteenheid met een nieuwe, meer op de economische toestand in het land aangepaste wisselkoers. Wat voor Portugal geldt, geldt grosso modo ook voor Griekenland, Ierland en volgende slachtoffers van de kapitaalmarkten Spanje en Italie. Een toekomst buiten de euro is voor deze landen vele malen aantrekkelijker dan het Europese gouden kruis waarop ze nu vastgenageld zitten.
Maar goed, in Europa trekt men zich van dit soort praktische details doorgaans nooit zoveel aan. Ja, voor de economische overlevenskansen van deze landen is de euro dodelijk. Maar het project van Europese samenwerking, dat telt toch eigenlijk wel wat zwaarder dan al dat boekhoudersgezeur.
Om met Angela Merkel te spreken:
Es geht um etwas Grosses, um die Friedensidee Europas. (...) Das werde leicht vergessen "wenn nur von Krisenmechanismus, Stimmrechten, Vertraegen, Stabilitaetskultur, Rettungsschirme, IWF, Waehrung, EZB und vielem mehr die Rede ist."
Europa! Vrede! Samen! Sociaal! Dat zijn toch mooie woorden, zegt u nu zelf? Voor zulke prachtige idealen mogen wel wat offers worden gebracht. Door de PIIGS-landen? Nee, want die hebben niets meer te offeren. Het probleem is immers dat ze dankzij de monetaire unie min of meer failliet zijn. Nee, U bent degene die moet gaan offeren. Of de wanbetalers (of in het geval van Ierland: politieke blunderaars) maar even mogen vangen dus. We gaan van Europa een overdrachtsbetalingsunie maken. Een soort verzorgingsstaat dus, maar dan op Europese schaal, waarbij hardwerkende landen als Nederland en Duitsland gaan betalen voor zielige landen als Griekenland en Portugal.
Slotvraag: hoe hoog moet de rekening van Nederlands eurolidmaatschap eigenlijk oplopen voordat we een eerlijke discussie over voor- en nadelen van uittreding uit de munteenheid mogen gaan voeren?