Waarom doe je altijd zo negatief over Obama? hoor ik soms van lezers. Hij is toch een aardige man en heeft de zware erfenis van Bush te dragen. Maar is dat zo? Ik weet niet of hij een aardige man is. Het is waar dat hij een zware erfenis in het Witte Huis aantrof. Maar die waren door dezelfde externe factoren ontstaan waarmee Bush in 2008 in economische en financiële zin te maken kreeg. Wat mij zo argwanend maakt ten aanzien van Obama is het massale bedrog dat heeft plaatsgevonden rondom zijn denkbeelden.
Toen hij in 2004 de Democratische Conventie had mogen toespreken, heeft hij samen met zijn campagnestaf alles in het werk gesteld om de indruk te wekken dat hij een milde middenfiguur was. Dat was hij niet. Hij is een linkse activist. Ik heb niks met links activisme, wat niet wil zeggen dat ik sommige linkse activisten, zoals Emile Roemer, niet kan waarderen als ze oprecht en open hun doelstellingen verdedigen.
Obama heeft jarenlang verborgen willen houden wie hij eigenlijk is. Zijn biografie vertoont enorme gaten, en dat betekent nogal wat voor iemand die, ook al was hij nog relatief jong toen hij dat deed, twee biografieën schreef. Ik ben er de afgelopen jaren van overtuigd geraakt, en dat heb ik hier verscheidene malen geschreven, dat Barack Obama in feite een socialist is die zonder problemen voor de SP in ons parlement zitting had kunnen nemen.
De afgelopen dagen was ik in New York, en als u dit stuk leest, ben ik in Chicago. Ik heb de mogelijkheid om met Amerikaanse kenners van Obama en van het Amerikaanse progressieve denken te praten, en die kans heb ik met beide handen aangegrepen. In New York heb ik uitgebreid gesproken met de beroemde columnist Spengler. Dat is een pseudoniem waarachter een van de intelligentste denkers schuilgaat die momenteel in de wereld te volgen zijn.
Enige tijd geleden maakte Spengler bekend wie hij is. Het gaat om David Goldman, een vroegere Wall Street executive die van oorsprong musicoloog is en zich als wiskundige met complexe investeringsmodellen bezighield. Hij belandde in de top van Bank of America. Sinds 2000 schreef hij als Spengler zijn uitzonderlijke columns en essays.
Goldman beschouwt Obama primair als een man die gevormd is door zijn jeugd in Indonesië en op Hawaï en de opvoeding door zijn linkse moeder en grootouders. Zijn moeder bracht haar solidariteit met de derde wereld heel letterlijk in de praktijk. Zij trouwde eerst met een Keniaan en daarna met een Indonesiër. Vanuit dat perspectief, het leven dus in een ontwikkelingsland dat in velerlei opzichten door Amerikaanse macht en rijkdom werd overvleugeld, is Obama al op vroege leeftijd naar de wereld gaan kijken. Zijn gevoeligheid voor radicale ideologieën heeft daar zijn oorsprong gevonden, aldus Goldman.
Als student zocht Obama de radicalen op en ontdekte hij dat hij met zijn uitstraling, zijn lengte en stem, en zijn naam hij heeft er verschillende gebruikt en koos uiteindelijk voor die van zijn biologische vader, die hij nooit heeft gekend enorme indruk maakte. Hij was een geboren spreker. Hij scherpte de anti-imperialistische en anti-kapitalistische denkbeelden die hij gedurende zijn puberteit had opgedaan nog verder aan als student, en vermoedelijk de geruchten hierover worden steeds sterker kende hij de terrorist William Ayers veel vroeger dan tot nu toe werd aangenomen.
Obama besefte al vrij snel in zijn ontwikkeling als politicus dat Amerika een overwegend conservatieve bevolking heeft, en dat hij, als hij kans wilde maken op een loopbaan in de nationale politiek, uiterst voorzichtig moest opereren en zijn linkse sympathieën moest toedekken. Desondanks zijn de sporen die hij in Chicago heeft getrokken, de allianties die hij sloot met linkse activisten om de ladder te kunnen bestijgen, niet helemaal verdwenen.
Dat een man als Obama, een voormalige linkse ideoloog die training gaf in agitatietechnieken, het Witte Huis heeft gehaald, getuigt van lef, intelligentie, vastbeslotenheid, en het vermogen om als kameleon van kleur te veranderen wanneer dat moet. Bij de vorige campagne speelde hij de centrist, maar op dit moment moet hij alle zeilen bijzetten om zijn linkse basis tevreden te stellen, en dus dient hij zich als een verbeten klassenstrijder op te stellen, waarmee hij vervolgens de onafhankelijken en de zogenaamde Reagan Democraten van zich vervreemdt.
Deze spagaat heeft hij aan zichzelf te danken. Hij is nu eenmaal niet de centrist die hij voorgaf te zijn dat moest vanwege de 2008-campagne. In dat jaar bood hij de Amerikaanse stemmer de historische optie om een zwarte man de belangrijkste zetel in de Oval Office te geven. Dat was een uitzonderlijk moment. Maar die nieuwigheid is eraf. Ook een zwarte president kan mislukken en de belangen van Amerika net zo slecht behartigen als de heel erg blanke Jimmy Carter, met wie Obama door conservatieve columnisten steeds meer wordt vergeleken. Dat is niet helemaal terecht.
Obama is een scherp denker en strateeg, en dat was Carter niet. Zal Obama, als hij wordt herkozen, de tweede en laatste termijn gebruiken om als de meest linkse president in de geschiedenis te gaan regeren? Daar ga ik de komende maanden hier en op mijn website een antwoord op vinden.