Morgen begint het kort geding van de KHN, Koninklijke Horeca Nederland, tegen de Staat. Niet iedereen is blij met de 'grote mond' van de horecabranche-organisatie. Sommigen menen dat KHN hiermee de confrontatie in het gesprek uit de weg gaat, weer anderen menen dat dit de sfeer verpest in het gesprek met de overheid. KHN stapt naar de rechter omdat ze niet serieus worden genomen door de overheid. Volgens de KHN-directeur waren de gesprekken met overheid nooit eerlijk. Het standpunt rondom de 'anderhalve meter' mocht niet ter discussie staan. En juist hierover wilde de organisatie het gesprek aangaan me de overheid. De gesprekken werden als "eenzijdig" ervaren door de KHN, de agendapunten werden vooral door de overheid zelf bepaald.
„Wij stuurden agendapunten in, maar die werden niet eens besproken. Het ging alleen maar over restricties en handhaving. Terwijl onze leden om perspectief schreeuwden, sommige dachten al aan stoppen. Maar over zaken als een goede uitkoopregeling of extra steunmaatregelen werd helemaal niet gesproken. In de laatste drie gesprekken haakte Keijzer ook steeds af, zo belangrijk vond ze ons blijkbaar. Ze namen ons als branche niet serieus, en dat deed pijn.”
Ondertussen zijn andere partijen niet blij met de houding van KHN. Vooral de FNV lijkt niet blij met KHN. Zij - en anderen - vinden de houding niet constructief. Zij vinden dat je overheid niet zo moet aanvallen, maar juist meer moet focussen op het vertrouwen met de consument te herstellen.
De bestuurders van KHN moeten in topconditie zijn, want ze zijn erg goed in weglopen bij onderhandelingen”, zegt FNV-bestuurder Edwin Vlek. „Wij hebben begrip voor het standpunt dat er met twee maten gemeten wordt, maar met deze stap zijn wij het absoluut niet eens. Dit is calimerogedrag. Ze laten het escaleren door deze rechtszaak, want ongeacht de uitkomst blijft de sfeer verpest. Terwijl we het kabinet juist hard nodig hebben om steun te krijgen.”