Gisteren bleek uit het jaarlijkse Global Wealth rapport van de Duitse verzekeraar Allianz dat ons land weer een plaatsje is gestegen op de lijst van rijkste landen. We staan nu op plek 4, vlak achter België.
Deze 'rijkdom' wordt gemeten door het netto vermogen per inwoner te bepalen. Voor Nederlanders bedroeg dat in 2013 gemiddeld 71.430 euro en dat is 3,8 procent meer dan in het voorgaande jaar. Als belangrijkste oorzaak noemde de verzekeraar de lage rente, waardoor de gezamenlijke particuliere huishoudens 2 miljard euro minder hoefden uit te geven en dus meer overhielden. Maar staan we er wel echt zo goed voor? Zeker tegen de achtergrond van een splijtend Europa? Want dat de euro een politieke én monetaire splijtzwam is gebleken in plaats van bindmiddel, dat moge intussen voor iedereen wel duidelijk zijn.
Hieronder de top 10 van Allianz van 2012 en vorig jaar:
© Allianz
Opvallend is de nieuwe top 10 notering van Zweden, maar nog opvallender is de enorme voorsprong die de Zwitsers hebben op de rest van de wereld. Zwitserland is by far het rijkste land ter wereld. Zou er een correlatie zijn met hun directe democratie? Je vraagt het je af.. Ook opvallend is, dat Duitsland niet in de top 10 voorkomt, sterker, de vier grootste economieën van de eurozone komen niet in de top 10 voor. Ook Frankrijk, Italië en Spanje niet. Duitsland, Italië en Frankrijk vertoeven in de Europese middenmoot, Spanje bungelt ergens in de achterhoede.
Zorgelijker is hetgeen Allianz over de toekomstige economische vooruitzichten van Europa te melden heeft. Zoals al eerder het Rode Kruis de noodklok luidde over Europa waarschuwt nu ook Allianz dat West-Europa op de langere termijn achterop dreigt te raken. Als belangrijkste oorzaak daarvoor noemt Allianz het gebrek aan economische groei. De monetaire mogelijkheden van de ECB zijn uitgeput, de economieën van de eurozone zouden nu het werk moeten doen, maar dat wordt lastig: er gloort weinig perspectief voor de eurozone, aldus Allianz.
En laten we niet vergeten dat het beleid van de ECB al wezenlijke invloed heeft gehad op de herverdeling van inkomen van de huishoudens in de eurozone. Immers, de lage rentetarieven van de ECB belemmerden niet alleen de vermogensopbouw op de lange termijn, maar hebben tevens direct invloed op de inkomsten. Omdat de rente-inkomsten laag zijn gaat dat ten koste van de pensioenopbouw; en omdat de rentebetalingen voor leningen zijn gedaald (zowel particulier als publiek) levert dat direct een inkomenseffect op.
Allianz heeft berekend, dat het gemiddelde rentetarief voor Nederlandse huishoudens in de periode 2010 tot 2014 een rentetariefvoordeel 2,3 miljard euro oftewel 140 per inwoner heeft opgeleverd. De grootste profiteurs van het ECB-rentebeleid zijn echter de Zuid-Europeanen, die in deze periode van vijf jaar hebben geprofiteerd van een rentetariefvoordeel van gemiddeld meer dan 1.000 per inwoner. De grootste verliezers waren vooral de Duitse spaarders, die geconfronteerd werden met een rentetariefverlies van meer dan 280 per inwoner. Duitsland betaalt dus niet alleen rechtstreeks -via de Europese noodfondsen- aan de 'redding' van de euro, maar ook op deze manier. En hetzelfde geldt -mutatis mutandis- voor de Nederlandse (pensioen-)spaarder. Verrassend is het natuurlijk allemaal niet, zegt ook econoom Heise van Allianz:
Het is niet verrassend dat het monetaire beleid dit effect heeft gehad. In het bijzonder de afgenomen druk op de schuldenaren in Zuid-Europa is een beoogd resultaat dat in hoge mate is gerealiseerd. Maar het is belangrijk om de neveneffecten van het beleid niet uit het oog te verliezen, met name die voor Duitse (en Nederlandse, red.) beleggers en hun pensioenvoorzieningen.
Nederland behoort desondanks tot de landen met de hoogste schuldenlast van burgers in Europa, zowel in absolute als relatieve termen. En dat komt vooral door de omvangrijke uitstaande hypotheekportefeuille in ons land. De schuld per inwoner van Nederlandse huishoudens is gemiddeld 50.180, meer dan het dubbele van het gemiddelde in de eurozone; en de schuldquote van bijna 140 procent is de op één na hoogste in Europa, alleen de Denen hebben meer schuld (ongeveer 146 procent). Maar als we de afgegeven garanties door de Nederlandse staat via de noodfondsen aan de Europese familieleden erbij tellen (en uiteindelijk is dat belastinggeld) dan zijn we onbetwist koploper.
Heise wijst er daarnaast op, dat er zowel in de VS als in Europa sprake is van een toenemende inkomensongelijkheid. Het Piketty verhaal, zeg maar. Met name in landen als Frankrijk, Italië, Zwitserland en Ierland zijn de inkomensverschillen enorm gestegen. Heise signaleert dat de crisis vooral de minder gefortuneerden treft. Quite a conslusion, I would say. Hij heeft natuurlijk volkomen gelijk waar hij zegt dat belasting- en accijnsverhoging in tijden van lage economische groei niet de manier zijn om uit de crisis te komen:
De politieke implicaties zijn duidelijk: als je een gelijkere verdeling van rijkdom nastreeft, moet je niet de vermogensgroei beperken door belastingen en heffingen op te leggen, maar moet je er juist absoluut alles aan doen om vermogensgroei als geheel te stimuleren. Groei is de beste manier om sociale rechtvaardigheid te verwezenlijken."
Maar ook Heise redeneert onvoldoende consequent door. Economische groei stimuleer je niet met geldverruiming alleen (al helpt het wel kortstondig), maar door een kader te scheppen waarin investeerders en ondernemers het rendabel vinden (met een afgewogen risico analse) om geld te stoppen in projecten. Maar klaarblijkelijk hebben de Europese producenten onvoldoende vertrouwen in de eurozone economieën. En de consumenten in vooral de zuidelijke Europese landen (maar in toenemende mate ook in deze contreien) hebben te weinig te makken, ondanks de hulp van de ECB. Het is de structuur van deze muntunie die het probleem is, we blijven het tot vervelens toe herhalen. Dan kan obligatiefonds Pimco wel denken dat het openzetten van de geldkraan helpt, maar dat is een illusie, die de ware aard van de problematiek negeert. Er is geen liquiditeitentekort bij de banken, er zijn simpelweg onvoldoende goede investeringsmogelijkheden.
En dat niet alleen, ook de gezamenlijke export naar landen buiten de eurozone komt niet van de grond. Sinds 2000 (toen de euro net giraal was ingevoerd) is het exportaandeel van de eurozone teruggevallen van 45,4 procent naar 36,8 procent vorig jaar. Het gaat dus niet vooruit, maar achteruit. Wat wel vooruitgaat is de werkloosheid binnen de eurozone. Laten we Duitsland -als uitzondering- even buiten beschouwing, dan is de werkloosheid in de eurozone gestegen van 7,1 procent in 2007 naar 14,3 procent vorig jaar.
De pijnlijke, doch onvermijdelijke conclusie is dan ook, dat de vooruitzichten op economisch herstel voor 'Europa' weinig rooskleurig zijn. En dan druk ik me nog voorzichtig uit. En een andere -voor eurofederalisten- pijnlijke conclusie is, dat de kosten van het bijeenhouden van deze club vele malen hoger zullen zijn, dan het opbreken ervan. Men kan natuurlijk ook kiezen voor een tussenoplossing, maar zo voortmodderen schiet niet op. Voor niemand niet.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.