Haar laatste plannen zijn heel verstandig.
Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker willen de managementtop van onderwijsinstellingen harder aanpakken. Bestuurders al toezichthouders kunnen binnenkort te maken krijgen met de rechter, zowel bij financieel als bij onderwijskundig falen. Goed nieuws. Eindelijk wordt ook de wassen neus van de toezichthouderij wakker geschud.
We zagen recentelijk bij de VU hoe weinig het toezichtbaantje van oud-minister Veerman voorstelde. Hij deed precies niets.
Nieuwe regelgeving is dus echt nodig. Het ministerie moet een uitgebreider arsenaal wapens tot zijn beschikking krijgen. En toch ben ik pessimistisch over de positieve gevolgen die dit op ons onderwijs zal hebben.Links en rechts sloten namelijk ooit een monsterverbond om de universiteit af te breken. Links wilde dat iedereen die dat wilde, zou moeten kunnen studeren. Dat betekende dat de standaarden bijgesteld werden en kwaliteit ondergeschikt werd gemaakt aan deze illusoire volksverheffing. Rechts, op zijn beurt, vond dat onderwijsinstellingen enkel diplomafabrieken voor de arbeidsmarkt moesten zijn. Voor beide stellingen is geen enkel excuus, nu we de consequenties ervan hebben gezien. Het verbond leidde tot de introductie van een managerscultuur die bijzonder taai is. Want de ondersteunende en management-staf dijdt nog altijd uit. Deze mensen delen nog altijd de lakens uit.
Dat heeft tot gevolg dat de universiteit een koekjesfabriek is, waar alles om kwantiteit is gaan draaien. Kwaliteit wordt gelijkgeschakeld met kwantiteit. Wist u bijvoorbeeld dat de kwaliteit van de opleiding wordt gemeten aan de hand van het uitvalpercentage? En dat, geheel tegenintuïtief, een lager uitvalpercentage als kenmerk van kwaliteit wordt gezien? Dat komt geweldig goed uit, want als een universiteit er meer gediplomeerde studenten uitpompt, is dat zowel een teken van hoge kwaliteit, als van een efficiënt productieproces.
Onderwijsbestuurders doen in de regel precies wat het ministerie ze vertelt, want ook het ministerie denkt in dergelijke kwantitatieve termen. Wat Bussemaker - hoe goed haar intenties ook zijn - dus eigenlijk doet, is (ook) het aanpakken van bestuurders die de kwantitatieve kaders niet voldoende in acht nemen. Over daadwerkelijke kwaliteit hebben we het nog steeds niet.