"Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje," luidde een oud gezegde. Mensen uit eenvoudige milieus kregen vroeger zelden tot nooit de kans om hogerop te komen.
Ook al waren ze ontzettend slim, de universiteit was alleen voor de rijken en voornamen, de kinderen (tot
Aletta Jacobs de zoons) van directeuren, dokters en dominees.
U raadt het al, ik kom niet uit zo’n voorname familie. De achternaam is Klei, niet
Beelaerts van Blokland of Van der Capellen. Mijn ouders zijn echte middenklassers, maar hun ouders en voorouders komen uit de lagere milieus. Een betovergrootvader overleed aan een longontsteking toen hij in de winter een trekschuit moest trekken en de vader van mijn vader was melkboer.
Ik was de tweede in de familie die naar de universiteit ging, de eerste die de universiteit ook daadwerkelijk afmaakte en de eerste bovendien die een doctorstitel op zak heeft. Natuurlijk was het hard werken, maar ik ben erg dankbaar dat ik deze kansen heb gekregen.
Natuurlijk snap ik dat de overheid moet bezuinigen en met bepaalde
bezuinigingen, hoe pijnlijk ook, ben ik het ook wel eens. De invoering van het
leenstelsel zorgt, hoewel PvdA en GroenLinks nu heel hard zullen roepen van niet, echter voor een onacceptabele ongelijkheid tussen kinderen van rijke en arme ouders. Kinderen van rijke ouders hoeven zich nog steeds geen zorgen te maken over hun toekomst, kinderen van arme ouders zullen zich straks enorm in de schulden moeten steken.
Velen zullen om die reden afhaken en genoegen nemen met een lagere opleiding. De sociale mobiliteit, motor van de vooruitgang, komt in gevaar. We dreigen met het leenstelsel terug te keren naar de standenmaatschappij van de middeleeuwen.
Toch is er hoop. Vorige week schreef ik over mijn jeugdhelden. Een jeugdheld noemde ik niet, omdat de meesten van jullie hem toch niet zullen kennen. Henk Hulst (1930-1982) was mijn grootvader van moederszijde. Hij was van eenvoudige afkomst. Zijn moeder maakte in de jaren dertig schoon bij rijke mensen en als hij soms voor haar het geld moest ophalen moest hij heel hard "dank u wel" roepen, zodat de hele buurt kon horen hoe 'goed' die rijke mensen wel niet waren. Intens vernederend.
Lees verder op pagina twee.
Uiteraard kreeg hij niet de kans om naar de universiteit te gaan. Mijn grootvader had een saaie baan op het kantoor van de PTT, maar studeerde in de avond boekhoudkunde. Dankzij deze studie en een speling van het lot mocht hij op een dag leiding geven aan de speelgoedwinkel Waterborg & Oranje (later Intertoys, nu zit er een kledingwinkel) in Groningen.
In korte tijd betaalde hij zijn lening terug en maakte van de speelgoedwinkel een legende, vooral toen hij ergens in de jaren zeventig een Sinterklaasboot huurde, een mediastunt waardoor hij zijn omzet meer dan verdubbelde. Ook de prinsjes Willem Alexander, Friso en Constantijn schijnen een keer in de speelgoedwinkel van mijn grootvader te zijn geweest, maar of deze legende op waarheid berust weet ik niet. Voor legendes maakt dit trouwens ook niet veel uit.
Mijn grootvader zou, als hij vijftien jaar later geboren was, absoluut de universiteit hebben gedaan. De babyboomers die opgroeiden in grote welvaart kregen namelijk vanaf hun geboorte alle kansen die de oorlogsgeneratie werden onthouden. Mijn grootvader kreeg uiteindelijk ook zijn kans op een betere toekomst, maar hij moest wel keihard knokken om hier iets van te maken. Ondanks het feit dat hij geen universiteit heeft gedaan heeft hij wel het beste uit zichzelf weten te halen.
Het leenstelsel is onrechtvaardig omdat kinderen uit de middenklasse en kinderen van arme ouders zich diep in de schulden moeten steken als ze willen studeren. De Socialistische Partij zal nu het leenstelsel in ingevoerd tegen het systeem blijven ageren, maar dit is een achterhoedegevecht. Beter is het om van de nood een deugd te maken.
Zorg net als in Amerika voor een beurzensysteem voor kinderen uit arme(re) gezinnen. En blijf ook een beetje optimistisch. Dubbeltjes kunnen nog steeds kwartjes worden. Mijn grootvader is hier een goed voorbeeld van. Nil volentibus arduum. In gewoon Nederlands: niets is onmogelijk voor zij die willen.