Het komt hopelijk niet vaak voor dat een motie ingediend wordt om de "dubbele moraal" van een Tweede Kamerlid
"bloot te leggen", maar in het debat over dierenrechten permitteren de hoofdrolspelers, GroenLinks en de Dierenpartij enerzijds en de PVV anderzijds, zich alles. Maar ook zonder deze politieke spelletjes heeft zowel de rechtse als de linkse strijd voor dierenrechten de schijn tegen. De rechtse dierenliefde komt doorgaans opborrelen bij discussies over halal slachten. Zelden hoor je een rechts pleidooi tegen de bio-industrie, maar bij het thema halal slachten worden zelfs
protestmails verstuurd en heuse boycots aangekondigd. Dat de rechtse dierenliefde meer met de islam dan met dieren te maken heeft lijkt dan ook plausibel. Bij links is het omgekeerd: links is stil over halal slachten, maar juist zeer luidruchtig in het verzet tegen de bio-industrie. Ook hier spelen andere belangen: met de bio-industrie wordt namelijk grof geld verdiend (volgens links), en dat mag niet. Het linkse verzet tegen particulier eigendom is weliswaar opgegeven, maar daarvoor in de plaats is de eis gekomen dat particulieren alleen op 'eerlijke' wijze geld mogen verdienen. Links bepaalt uiteraard wat 'eerlijk' is en wie veel geld verdient kan volgens links alleen al om die reden nooit aan de linkse eisenlijst voldaan hebben. De linkse dierenliefde is dan ook vooral een bijproduct van het socialisme.
Waarschijnlijk omdat zowel de linkse als de rechtse dierenliefde een bijproduct is, is er nooit een samenhangend pleidooi voor dierenrechten gehouden. De tegengestelde positie - alleen mensen dragen rechten - wordt door Helene Guldberg verdedigd in het boek '
Just Another Ape?'. In het boek gaat Guldberg in op de verschillen tussen de mens en de aap. Guldberg erkent uiteraard de biologische overeenkomsten ("98% van het menselijke DNA komt overeen met dat van de chimpansee"), de verschillen liggen dan ook op het culturele vlak. Met name: mensen hebben een cultuur, apen niet. Mensen kunnen, anders dan apen, leren van vorige generaties: het wiel hoeft niet door elke generatie opnieuw uitgevonden te worden. Eén enkele aap zou echter, in de juiste omstandigheden, in zijn korte bestaan al het bestaande apengedrag zelf kunnen uitvinden. Voor zelfs de intelligentste mens ter aarde is het daarentegen onmogelijk om zelfstandig alle menselijke uitvindingen te herhalen.
Deze uniekheid van de mens zou, zo betoogt Guldberg overtuigend, erkend moeten worden. De vraag of dieren rechten moeten hebben beantwoordt Guldberg dan ook ondubbelzinnig ontkennend. 'Rechten' zijn een menselijk concept, gebaseerd op de gedachte dat individuen in staat zijn om rationale, geïnformeerde, ongedwongen keuzes te maken waarvoor zij vervolgens verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Een aap, of om het even welk ander dier, kan niet voor zijn keuzes verantwoording afleggen en kan, anders dan mensen, niet de eigen natuurlijke driften opzij zetten voor het belang van de maatschappij als geheel. De vraag of dieren dan in plaats van zelfstandige rechten een speciale bescherming tegen leed verdienen beantwoordt Guldberg subtieler. Ze stelt voorop dat het belang van mensen altijd boven het belang van dieren gesteld moet worden.
Vervolgens maakt Guldberg een onderscheid tussen dierenleed om het dierenleed en dierenleed om een ander doel. Bijvoorbeeld dierexperimenten om nieuwe kennis te vergaren en medicijnen voor mensen te ontwikkelen zijn moreel juist: het (eventuele) dierenleed is slechts een middel om een ander, menselijk belang te dienen. Guldberg onderscheidt dit van dierenleed om het dierenleed; dit is echter niet moreel onjuist vanwege het dierenleed an sich, maar vanwege het effect op andere mensen; genot ontlenen aan dierenleed wordt door mensen als inhumaan en onbeschaafd beschouwd. De rituele slacht en de bio-industrie vallen in de eerste categorie: het dierenleed is niet het doel op zich. Dankzij de bio-industrie is vlees ook betaalbaar voor lagere inkomens; de kleine hokken zijn niet bedoeld om dieren te pijnigen, maar om de kosten van de vleesproductie laag te houden. Hetzelfde geldt voor de rituele slacht: het zonder verdoving doorsnijden van de halsslagader is bedoeld om aan een religieus voorschrift te voldoen, niet om dieren leed toe te brengen. Ook in deze gevallen moet het menselijke belang boven het dierlijke belang gesteld worden.