Laat ik voorop stellen dat het kritisch volgen van de regering de taak is van de Tweede Kamer en zeker van de oppositie. Het hoort bij de controlerende taak van het parlement. Toch begint het gedrag van de oppositie mij danig te ergeren. Van de SP en GroenLinks kun je het nog verwachten, maar de harde taal die ook de PvdA uit, grenst aan het onbetamelijke. Dat valt mij tegen van een echte dame als PvdA-woordvoerder Angelien Eijsink. De zure toon past haar niet, al begrijp ik als geen ander dat zij zich kan opwinden over nietszeggende antwoorden, die Defensie naar de Kamer stuurt. Daarover hebben we ons al eens in 2005 gezamenlijk beklaagd. De afdeling Beleidszaken mist een fijne politieke antenne en vooral tact. Juist omdat het een bestaand probleem is niet ieder departement blinkt nu eenmaal uit in communicatie is het onheus om deze minister persoonlijk aan te vallen. Natuurlijk blijf je aandringen op verbetering, dat wel.
Het probleem voor de PvdA is dat de partij nauwelijks een alternatief heeft voor het sociaal-economisch beleid van dit kabinet en zich daarom wil profileren door een linkse opstelling op het gebied van buitenlands beleid en Defensie. Ik schreef al maanden terug op DDS dat onderwerpen als Afghanistan, het Midden-Oosten en defensiebeleid onder vuur zouden komen, maar de hoge, populistische toon van de linkse fracties is wel erg jaren zeventig. De SP maakte het heel bont door met een motie van afkeuring te komen, omdat de Minister de Tweede Kamer onjuist zou hebben geïnformeerd over frauderend personeel in Den Helder. Jasper van Dijk (SP) koos opzettelijk voor deze politiek zwaar beladen formulering. Onjuist informeren is een politieke doodzonde, omdat het uitgaat van opzettelijk verdraaien of achterhouden van informatie. Van opzet was echter absoluut geen sprake en Hillen informeerde het parlement uitvoerig zodra hij op de hoogte was gebracht door zijn ambtenaren. Toch eiste de SP op hoge toon excuses en toen die niet kwamen, werd Hillen arrogant genoemd, ook door de PvdA. Gelukkig steunde de PvdA die motie niet, want dat zou de sfeer in het parlement nog verder hebben verziekt. Het is mij een raadsel waarom de PvdA blijft hangen in de ruziezoekende sfeer, waardoor ook al het kabinet CDA-PvdA-CU kapot is gegaan. Als de PvdA ooit weer wil regeren, zal zij een constructieve opstelling moeten kiezen. Op dit moment maakt zij zich gehaat bij de regeringsfracties door voortdurend op de man te spelen. Als wordt gesproken over verruwing, zou de PvdA eens in de spiegel moeten kijken en niet wijzen naar Wilders. Op dit moment biedt de PvdA geen alternatief voor de PVV, zij is gepasseerd door D66 en zelfs GroenLinks is een stuk redelijker geworden dan vroeger. Ik voorspelde daarom in een eerdere column dat er diverse Colleges in de provincies zullen worden gevormd, waarin VVD, CDA, D66 en GroenLinks kunnen oefenen voor toekomstige landelijke samenwerking. De PvdA en ook de PVV moeten zich volwassen opstellen, willen zij meedoen. De PVV doet het overigens helemaal niet slecht als gedoogpartij. Ik ben wel benieuwd naar de samenstelling van de Eerste Kamerfractie van de PVV, het wordt hoog tijd voor een impuls van kwaliteit en ervaring.
Het debat over de mislukte bevrijdingsactie met een Lynx helikopter in Libië volg ik met belangstelling. Naar mijn mening is er sprake van gedeelde verantwoordelijkheid voor de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Defensie. In de politiek heeft Buitenlandse Zaken (BUZA) altijd de leiding, in het Haagse jargon wordt gesproken over voortouw BUZA. Defensie is bij inzet in het buitenland slechts belast met de uitvoering. Mensen die bij Defensie hebben gewerkt en ook de militaire mentaliteit kennen, weten dat Defensie ten opzichte van het burgerlijk gezag altijd ondergeschikt is, op het onderdanige af. Een burgemeester of een ambassadeur krijgt hetzelfde eerbetoon als een generaal. Als de Nederlandse ambassade in Tripoli vraagt om een landgenoot te evacueren, dan doet Defensie dat dus ogenblikkelijk. Dat klinkt mooi, maar zo is het niet. Defensie moet bij militaire operaties de leiding van BUZA durven over te nemen en niet dociel uitvoeren wat ambtenaren vragen. De ambassadeur op zijn beurt vertrouwt immers op het vakmanschap van de militairen. Bij Defensie wordt het tijd voor een cultuuromslag, die moet leiden tot een zelfbewuster optreden. Te vaak denken militairen dat zij alleen maar de opdrachten van de politieke en ambtelijke leiding moeten uitvoeren en dat die leiding goed heeft nagedacht. Dat zit m de kneep. Politici denken niet altijd grondig na. De beslissing om te gaan bezuinigen op Defensie was geen weldoordacht besluit, maar het resultaat van koehandel tijdens de kabinetsformatie. Een goede adviseur spreekt zijn baas ook tegen, uiteraard binnenskamers. Militairen moeten de nieuwe politieke leiding minister Hans Hillen niet alleen gehoorzaam vertellen hoe hij een miljard kan bezuinigen, maar ze moeten hem ook een grondige analyse van de veiligheidssituatie in de wereld geven en hem eerlijk vertellen dat we ons na 2020 niet meer kunnen verdedigen tegen onverwachte ontwikkelingen. Daar heeft namelijk in Nederland nog niemand over geschreven, behalve dan prof. Rob de Wijk van het Haags Centrum voor Strategische Studies.