U was Koningin in het volle bewustzijn van de verantwoordelijkheden die daarmee verbonden zijn. De plichten van uw ambt was u volkomen toegewijd. Maar u was ook dochter, echtgenote, hoofd van de familie en moeder. Aan elk van die verantwoordelijkheden wilde u eveneens ten volle recht doen. Dat leidde soms tot innerlijke spanningen. Maar u wist uw vele plichten bijeen te brengen in een bezield verband. Op u werd nooit vergeefs een beroep gedaan. Ook in dagen van persoonlijke droefheid was u op de meest liefdevolle wijze een betrouwbare steun voor ons allemaal.
Democratie is gestoeld op wederkerig vertrouwen. Vertrouwen van burgers in hun overheid. Een overheid die zich aan het recht gebonden weet en perspectieven biedt. Maar ook vertrouwen van de overheid in haar burgers. Burgers die zich medeverantwoordelijk weten voor het algemeen belang en opkomen voor elkaar. Alle publieke ambtsdragers, of ze nu gekozen zijn, benoemd of aangewezen, hebben aan dat vertrouwen hun bijdrage te leveren. Zó wordt de democratie onderhouden.
Ik treed aan in een periode dat velen in het Koninkrijk zich kwetsbaar en onzeker voelen. Kwetsbaar in hun werk of in hun gezondheid. Onzeker over hun inkomen of over hun leefomgeving. Dat kinderen het beter krijgen dan hun ouders, lijkt minder vanzelfsprekend dan vroeger.
Ieder voor zich lijken we weinig greep te hebben op ontwikkelingen die ons leven beïnvloeden. Onze kracht ligt dan ook niet in afzondering, maar in samenwerking. Als familie. Als vrienden. Als bewoners van een straat of buurt. Als burgers van ons Koninkrijk. En als bewoners van deze aarde, die zich geconfronteerd zien met tal van opgaven die alleen in internationaal verband zijn op te lossen. Eenheid en verscheidenheid. Eigenheid èn aanpassingsvermogen. Besef van de waarde van tradities én nieuwsgierigheid naar wat de toekomst brengt. Die kenmerken hebben ons in de loop van onze geschiedenis gemaakt tot wie we zijn.