Vandaag heeft Beatrix afstand gedaan van de troon. Na contrasignering door Willem-Alexander en Máxima van de Akte van Abdicatie was de troonswisseling een feit en kent ons land een nieuw staatshoofd. Een typisch Nederlandse traditie, want hoogst ongebruikelijk binnen de meeste Europese vorstenhuizen. Van de zes Oranje-vorsten die het Koninkrijk der Nederlanden telde, zijn er vier afgetreden. In haar afscheidsrede riep ons voormalig staatshoofd de bevolking op tot 'begrip voor andere culturen en internationale samenwerking'. We gaan nu, met deze wisseling van de wacht, echter een nieuw tijdperk in, waarbij enige reflectie over de rol en de staatsrechterlijke positie van het Koningshuis méér dan nodig én wenselijk is.
Vanochtend schreef
Joost al uitgebreid over die weinigzeggende, beetje ongeïnspireerde, afscheidsrede van Beatrix. Hierin gaf hij met redenen omkleed aan waarom Beatrix zijn koningin allang niet meer was. Ik denk dat heel veel mensen, ook oud oranje fans zoals ik, zich in dat beeld kunnen herkennen. Ik heb dan ook weinig toe te voegen aan diens betoog, anders dan dat het stukje volksfolklore dat koninginnedag heet, verkeerd wordt geïnterpreteerd. 'Oranje' als nationaal symbool van verbondheid lijkt misschien nog steeds opgeld te doen, gelet op de massale gekte die zich elk jaar weer voordoet met Koninginnedag. Maar in feite is dat de illusie van lang vervlogen tijden, toen het koningshuis nog gerespecteerd kon worden. Echter, een familie, die heel dik betaald wordt door de belastingbetaler, maar die zelfs in tijden van hoogterecords bij de voedselbanken weigert een stapje terug te doen, is in mijn ogen de koninklijke knip voor de neus niet waard.
Enfin, in mijn column van vandaag wil ik iets dieper ingaan op onze vaderlandse geschiedenis, met name bij het ontstaan van de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden. Want dat waren we in onze hoogtijdagen, geen monarchie, maar een republiek.
Nederland is een handelsnatie, van oudsher. Daarbij past een open en tolerante houding, dat weten handelaren en zakenmensen maar al te goed: hou zoveel mogelijk opties open en veroordeel anderen niet te snel, want dat kan je handel kosten. Tegelijkertijd waren en zijn we een zuinig en spaarzaam volkje. Kom je de Nederlander aan zijn centjes, dan tref je hem in zijn ziel. Dat was toen al zo, bijna vijfhonderd jaar geleden, en dat is nu nog steeds zo.
Ook in die tijd waren er grote economische problemen. De toenmalige Spaanse staatsschuld was, vooral door diverse oorlogen, opgelopen van twee miljoen gulden in 1544 tot zeven miljoen in 1556. Een jaar later schortte Filips II de rentebetalingen op en dat besluit vormde de aftrap tot een reeks Spaanse faillissementen, waardoor Zuid-Duitse bankiers en Antwerpse kleine spaarders geruïneerd werden. Daar kwam de handelsoorlog met Engeland over de wolimporten nog eens overheen, alsmede het onderdrukken van Filips II van niet-katholieken. Deze combinatie van economische malaise, handelsconflicten en religieuze onderdrukking zorgde voor grote onlusten, die mede ten gevolge van de zeer strenge winter van 1564, waarbij de jaaroogst grotendeels wegviel, leidde tot het Verbond der Edelen. We schrijven 1565, het begin van de Opstand.
Het vervolg kennen we uit onze Vaderlandse geschiedenis. Filips II besloot de opstand, die in toenemende mate een religieus tintje had gekregen, te onderdrukken en stuurde in 1566 de 'ijzeren hertog' Alva naar de Lage landen. Hij voerde meteen de drie opdrachten van Filips uit, namelijk de opstandelingen straffen, ervoor zorgen dat alleen het katholieke geloof in de Nederlanden beleden zou worden en voerde een hernieuwde centralisatie van het bestuur in. In de praktijk kwam dit neer op een bestraffing van de Beeldenstormers, het instellen van nieuwe bisschoppen in bepaalde bisdommen en het doorvoeren van de besluiten van het Concilie van Trente. Dat had hij beter niet kunnen doen, want hierdoor werden de anti-Spaanse krachten verenigd, zeker na het lafhartig verraad van de graven Egmond en Hoorne, die door een list van Alva naar Brussel waren gelokt om vervolgens een kopje kleiner gemaakt te worden.
Naast een speciale rechtbank, de
Raad van Beroerten, voerde Alva ook belastingen in, waaronder de zeer omstreden Tiende Penning. Na een zes jaar durende harde lijn van Alva, bleek deze echter averechts gewerkt te hebben. De opstand was niet neergeslagen, integendeel, de repressie had gezorgd voor een groeiende onvrede onder de aanvankelijk nog gematigde onderdanen. In 1573 werd Alva dan ook teruggehaald naar Spanje en vervangen door de gematigder Don Requesens. Maar het hielp allemaal niet, de onafhankelijkheidsgeest was uit de fles. Om de opinie gunstig te stemmen, schafte de nieuwe man de Tiende Penning en de Raad van Beroerten weer af. Ook werd de opstandelingen amnestie beloofd, maar omdat hierop weer honderden 'uitzonderingen' werden gemaakt, werd dit niet serieus genomen. Op 3 mei 1575 vonden in Breda onderhandelingen plaats. Hier bleek hoe sterk de opstand het karakter van een godsdienstoorlog had gekregen: de onderhandelingen liepen stuk op godsdienstige eisen der Spanjaarden en de strijd werd vervolgens in alle hevigheid voortgezet.
Na 1575 begon het tij evenwel te keren, toen Spanje voor de tweede keer bankroet werd verklaard en Requesens een jaar later onverwacht overleed, in 1576. Omdat ze niet langer betaald kregen begonnen de Spaanse troepen te muiten en te deserteren. De geuzen zagen hun kans schoon en de schandalige plundering door de Spanjaarden van Antwerpen, op 4 november 1576, waarbij 8000 mensen vermoord werden, vormde de druppel: de gewesten besloten hun krachten te bundelen en de godsdiensttwisten even te parkeren.
Toch duurde het nog ruim twee jaar voordat de onafhankelijkheid van de Nederlanden op 23 januari 1579 met de Unie van Utrecht vaste vorm kreeg, toen een aantal gewesten besloten tot een gezamenlijk binnenlands beleid, een gezamenlijke defensie en een beperkte godsdienstvrijheid. Deze onafhankelijkheid werd vervolgens geformaliseerd in de Acte van Verlatinghe, op 22 juli 1581, defacto de eerste Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring, in 1588 resulterend in het uitroepen van de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden, die overigens pas na de Vrede van Münster op 15 mei 1648 internationaal werd erkend.
En als je dan als Nederlander, als échte Nederlander en niet die van een geïmporteerde soort, luistert naar die ongeïnspireerde afscheidsrede van Beatrix, dan bekruipt je toch een buitengewoon wrevelig gevoel. De vrijheid waarover zij spreekt, en waarvoor mijn vader zijn leven heeft gewaagd, lijkt te worden verkwanseld aan een supranationaal, anti-democratisch en megalomaan instituut.
Wanneer staan de Geuzen der 21e eeuw eens híertegen op?