Het was vorige week een extreem drukke week in politiek Den Haag. Zoveel mogelijk kwesties moesten nog vóór het zomerreces worden afgehandeld. Zo was er, onder andere, de toeslagenaffaire en een klimaatdebat. Daarnaast was er natuurlijk de traditionele Nieuwspoort-barbecue waar linkse activisten demonstreerden omdat ze van mening zijn dat de overheid vlees moet verbieden (onzin natuurlijk). De beleidsreactie van
Kajsa Ollongren, naar aanleiding van
het rondetafelgesprek vrouwen in het openbaar bestuur, werd daardoor een ondergeschoven kindje. Helaas, want de uitspraken die zij hierin deed, waren behoorlijk schokkend voor menig, weldenkende en zichzelf respecterende vrouw.
Kajsa wil meer (meer, meer) vrouwen in het openbaar bestuur en een ‘meer inclusieve politiek’ (voor mijn ergernis over inclusie verwijs ik overigens
graag naar een eerdere column). Kajsa laat weten dat minimaal 40% van de topfuncties bekleed moet worden door een vrouw. Om dit te bereiken heeft ze een hoop maatregelen in petto.
Als voorbeeld van waar de toename van het aantal vrouwen in de top ‘goed is gegaan’ draagt Kajsa de Nationale Politie aan, waar selectiecriteria zodanig zijn aangepast dat er meer vrouwen aan de top konden komen. Daar gaat het dus al mis, diversiteit wordt boven kwaliteit gesteld, levensgevaarlijk, helemaal bij de politie. Het is net zoiets als zeggen dat een badmeester (of badjuffrouw) niet persé hoeft te kunnen zwemmen, zolang dat ervoor zorgt dat de diversiteit en daarmee de inclusiviteit onder badmeesters en -juffrouwen toeneemt.
Ook overweegt Kajsa het invoeren van een afdwingbaar quotum. Wat dus betekent dat openbare besturen verplicht zijn voor minimaal 40% uit vrouwen te bestaan. En dát is gelijk de meest zorgwekkende uitspraak uit de gehele beleidsreactie. Quotums zijn namelijk helemaal nergens goed voor, integendeel. Het zorgt ervoor dat niet de beste kandidaat op de beste plek terecht komt en het leidt tot discriminatie ten opzichte van mannelijke kandidaten. Daarnaast zou ik me als vrouw kapot schamen als ik werd aangenomen op een topfunctie bij een organisatie dat een vrouwenquotum heeft. Sterker nog, ik zou niet eens solliciteren, laat ze het maar lekker zonder mij uitzoeken. Ik zou constant het gevoel hebben dat ik ben aangenomen omdat ik ‘vrouw ben’ en niet om mijn vermeende kwaliteiten.
Kajsa is in haar reactie ook erg positief over initiatieven zoals “Stem op een Vrouw”, welke ervoor probeert te zorgen dat vrouwen meer voorkeursstemmen krijgen tijdens verkiezingen. Wat eigenlijk gewoon keiharde discriminatie is; mannen worden duidelijk achtergesteld bij dergelijke campagnes. In plaats van dergelijke initiatieven de hemel in te prijzen zou ze deze juist moeten bekritiseren (wat ze overigens wél gedaan zou hebben wanneer de campagne “Stem op een Man” zou zijn gelanceerd). Bovendien zaagt Kajsa meteen ook even aan de stoelpoten van het democratische bestel; toch een mooie binnenkomer voor een D66'er.
Ten slotte, schrijft onze minister van Binnenlandse Zaken nog: “anno 2019 zijn er daarmee vele aansprekende vrouwelijke rolmodellen in politiek en bestuur, die jonge generaties vrouwen kunnen inspireren in hun voetsporen te treden”. En, ja, dat is waar. Ik kan inderdaad een paar vrouwen opnoemen welke geselecteerd zijn vanwege hun kwaliteiten als rolmodel kunnen gelden:
Annabel Nanninga (FVD),
Fleur Agema (PVV) en Bente Becker (VVD) zijn hier mooie voorbeelden van.
Maar na dit bericht ben jij dat zeker niet meer Kajsa!