Jan Roos -- voormalig leider van de voormalige politieke partij VNL en natuurlijk journalist en columnist -- laat zich zowaar van zijn genuanceerd kant zien wat discriminatie betreft. Het bestaat, zegt hij, helaas wel degelijk. Maar: de 'antiracismebeweging' van types als Sylvana Simons en rapper Akwasi is niet de oplossing. "Als de samenleving er beter van zou worden deed ik mee," aldus Roos. "Alleen, ik zie alleen maar meer volharding en polarisatie." "Ik ben niet de man die achter het hele 'alle blanken mensen zijn racisten' verhaal aanhobbelt,"
aldus Roos, "aangezien het niet waar is. Maar arbeidsdiscriminatie bestaat en is een groot probleem. Ook in ons land. Je kan niet ontkennen dat mensen met een buitenlandse naam of etniciteit onderaan de stapel komen te liggen. Daar [zijn] ook best wat redenen voor te bedenken, maar zo komen we niet tot een samenleving waarin talent, kennis, en kunde prioriteit [zijn.] Daarmee verzwakken we onszelf."
Dit klopt natuurlijk honderd procent. En nee, discriminatie bestaat niet alleen op de arbeidsmarkt, maar ook in het dagelijks leven. Ik heb met mijn eigen ogen gezien hoe mijn vrouw gediscrimineerd werd; van een fietsenmaker die haar niet wilde helpen, tot een bewaker die haar op hardhandige wijze tegenhield bij de deur omdat hij vermoedde dat ze weleens iets gestolen kon hebben, en zelfs tot een patatmevrouw die weigerde haar een patatje te verkopen. Die dingen gebeuren écht. En ja, dat is heel zorgelijk. We moeten daar iets tegen doen.
Zoals Roos vervolgens uitlegt: "Mijn samenleving zou zijn waar iedereen wordt beoordeeld op zijn kennis en kunde. Verder maakt al het andere niets uit. Met gelijke rechten en gelijke plichten respect voor elkaars cultuur. Dus ook de Nederlandse."
"Zo leef ik ook," legt Roos vervolgens uit. "Ik heb een bedrijf met een Marokkaan. Ik train met een Ethiopiër. Hou van een biseksuele vrouw. Geniet van andere culturen en keukens. Maar ben en blijf Nederlander. Met liefde voor alles en iedereen die tolerant in het leven staat."
"Daar is dus geen ruimte voor extremisme, van wie ook," gaat hij verder. "Als ik hoor dat iemand slecht is vanwege zijn kleur, zwart of blank walg ik. Als iemand niet deugt omdat hij anders denkt walg ik. Als iemand oproept tot haat of geweld tegen wie dan ook [dan] spuug ik in zijn gezicht."
Want, "als we een samenleving willen dienen we samen te leven. Met respect voor elkaar. Niemand is minderwaardig, niemand is meerderwaardig. Niemand perfect of inferieur. Geen tolerantie voor intolerantie. Zoals artikel 1 van de Grondwet ons vertelt zijn we allemaal gelijk, ondanks onze verschillen. Niemand dient te knielen voor de ander. Alle men are created equal, zei Dr. Martin Luther King Jr. En hij heeft gelijk."
"Is er white privilege?" vraagt hij vervolgens. "Als ik de geschiedenisboeken erop nasla niet. Elk ras leidt en leidt. Is er discriminatie? Ja, elke dag. Voor iedereen, door iedereen. Ben ik als blanke hetero man slechter dan een ander?"
"Moeten we de dood van George Floyd veroordelen?" vraagt hij ook. "Ja, elke dag weer," is zijn antwoord. "Moeten we de dood van blanke Afrikanen of Jezidi meisjes veroordelen? Ja, elke dag weer. Blank, zwart, vrouw of man. We zijn allemaal mensen. Mensen die in vrijheid willen leven."
"Ik spuug op
racisme. Ik spuug op discriminatie. Ik spuug op fascisme. Ik spuug op
extreemrechts. Ik spuug op
extreemlinks. Ik spuug op radicale religies. Ik spuug op alles wat onze vrije samenleving ondermijnt. Maar, en dat is de maar, we kunnen niet samen leven als onze samenleving verdeeld wordt in goed en slecht. Als er maar één manier van denken en doen goed is.
All men are equal. Maar we mogen verschillen. Juist dat is divers. Juist dat maakt het mooi."
"Ik geloof in Nederland. In ons volk. In ons bestaan. Maar als we eenheidsworsten moeten worden waar alle verschillen onder druk worden glad gestreken komen we er alleen maar lelijker uit. Divers moet ook divers zijn. Omarm wat anders is en geniet van verschillen," geeft hij zijn medelanders tenslotte
nog mee.
En zo is het precies. Wat zou het mooi zijn als iedereen juist die boodschap wilde onderstrepen, in plaats van ons tegen elkaar uit te spelen op basis van onze huidskleur.