Gisteren werd bekend dat het grootste kinderdagverblijfbedrijf van Nederland, Estro, definitief failliet is verklaard. Ook de doorstartconstructie blijkt niet levensvatbaar.
Het geval Estro staat niet op zichzelf: veel kinderopvangorganisaties verkeren in financiële moeilijkheden sinds de overheid minder ruimhartig subsidieert dan in het verleden het geval is geweest. Dat laatste is een hele goede zaak, want de kosten van je kinderen zijn je eigen zaak, die niet afgewenteld behoren te worden op de grote hoop. Maar er is in het geval Estro toch iets bijzonders aan de hand en daar wil ik het graag even met u over hebben.
Estro was met ooit 3.600 medewerkers verreweg de grootste kinderdagopvangorganisatie in Nederland. Sinds 2012 is het Angelsaksische investeringsfonds H.I.G. Capital -via haar dochteronderneming Bayside Capital- aandeelhouder. Het fonds beoogde via een speciale constructie een doorstart van het ook toen al failliete Estro, dat nog geen twee jaar eerder, in 2010 dus, door een ander Amerikaans venturefonds, Providence, was opgekocht. De Amerikanen dachten door de ruimhartige overheidssubsidies een grote speler te kunnen worden in deze sector. Maar dat liep flink anders dan de Amerikanen zich hadden voorgesteld.
Eerst kochten ze toenmalig marktleider Catalpa voor een half miljard euro. Vervolgens gaven ze het management de opdracht om de hele Nederlandse kinderopvangsector af te struinen op zoek naar overname kandidaten. Omdat het fonds de overname voornamelijk met bankkrediet had gefinancierd betaalt men wel bakken vol rente, maar geen belasting aan de staat. De Nederlandse staat was slechts goed voor subsidies. Een fors deel van de 70 per kind per dag (!) werd door de belastingbetaler betaald. Destijds leidde dit al tot commotie in de Kamer, die vond dat dit zo niet kon. Maar ja, de onderneming maakte gewoon gebruik van de wettelijke regels. Vervolgens werden de regels aangepast: de subsidie ging flink omlaag en de fiscale maas in het net werd gedicht. De markt voor kinderdagverblijven is de afgelopen drie jaar dan ook met één derde teruggelopen. Vanzelfsprekend had dit enorme consequenties voor Estro, die zwaar gebukt ging onder de rentelasten. Met een niet-gegarandeerde omzet en een beperkte mogelijkheid tot prijsverhogingen was het bedrijf gedoemd. En, zoals gezegd, ook de poging van Bayside om een succesvolle doorstart te maken met 250 van de 380 oorspronkelijke vestigingen is jammerlijk mislukt. Het bedrijf leed alleen al in 2012 een verlies van 454 miljoen.
Wat leert dit ons allemaal?
Ten eerste dat zogenaamde privatiseringen, waarbij de overheid garant staat voor de omzet, in feite geen echte privatiseringen zijn, maar gewoon staatssteun aan bedrijven. De Amerikaanse 'durf'investeerders waanden zich al de koning te rijk: gegarandeerde omzet door staatssubsidies en nul belastingen door de enorme leverage van de overnamesom. Maar de heren hadden buiten de (overheids) waard gerekend, een klassiek gevalletje van 'eigen schuld, dikke bult'. Wat natuurlijk ook direct duidelijk wordt is, dat als je de kinderopvang werkelijk aan de markt zou overlaten, dat de prijs die ouders dan moeten betalen voor kinderopvang verveelvoudigd zal worden. Dat betekent dan vervolgens wel een financieel probleem voor heel veel mensen en dus het einde van massale kinderdagopvang. En dus een politiek probleem voor links, dat wil dat alles genivelleerd wordt en dat vrouwen massaal aan de betaalde arbeid gaan.
Het leert ons ook, dat de overheid zich niet moet bemoeien met het subsidiëren van dit soort activiteiten. Wie kinderen wil zorgt en betaalt daar maar lekker zelf voor, net als vroeger. En de malaise zet zich flink door in de sector: alleen al in het eerste halfjaar van dit jaar moesten 300 crèches en kinderdagverblijven de deuren sluiten. Dat er door de economische crisis onvoldoende banen zijn is nog een geluk bij een ongeluk. Kunnen ouders zich weer toeleggen op de opvoeding van hun kinderen. Daar is veel meer behoefte aan.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.