Professor Maurits Barendrecht heeft geen flauw benul van de trias politica.
In
NRC Handelsblad van afgelopen donderdag stelt Maurits Barendrecht, hoogleraar privaatrecht en rule of law,
Montesquieus welbekende trias politica ter discussie. Dat klinkt op voorhand erg interessant. De door Montesquieu in de 18e eeuw geïntroduceerde idee van de scheiding tussen de wetgevende-, uitvoerende- en rechtsprekende macht is per slot van rekening één van de meest belangrijke pijlers onder iedere democratische rechtsstaat. Helaas is het een teleurstellend stuk (helaas niet gratis online) dat bij mij vooral de vraag doet rijzen hoe de auteur Maurits Barendrecht ooit hoogleraar heeft kunnen worden. Van zijn rechtstheoretische kennis moet hij het in ieder geval duidelijk niet hebben.
Zo begint het al wanneer hij schrijft dat Montesquieu de rechtsprekende macht introduceert ten behoeve van de checks and balances. Dat is pertinent onjuist. De idee van checks and balances is een toevoeging aan Montesquieus trias politica door de Founding Fathers van de Verenigde Staten, door hen uitgebreid uiteengezet in de Federalist Papers.
Ook wanneer Barendrecht suggereert dat de trias politica iets over de ordening van de maatschappij zegt ('Dit verhaal (de trias politica, Sven) is sterk een door regels en juristen geordende samenleving is stukken beter dan clans en dictators'), slaat hij de plank volkomen mis. De trias politica zegt slechts wat over de verhoudingen tussen de wetgevende-, uitvoerende- en rechtsprekende macht; de samenleving bestaat gelukkig uit heel wat meer.
Heel vreemd wordt het wanneer Barendrecht door juristen aan zichzelf toegekende privileges op één of andere wijze aan de trias politica linkt, temeer daar hij dan het voorbeeld geeft dat rechters 'tot hun zeventigste jaar jaar nooit [worden] ontslagen', terwijl het toch echt de wetgevende macht (lees: Staten-Generaal + regering) is die dit regelt.
Daarna haalt Barendrecht ook nog even het Wildersproces van stal. Het is volgens hem 'de absurdistische versie' van de trias politica, waarbinnen juristen zichzelf dus privileges zouden toekennen. Grote vraag is of Barendrecht wel daadwerkelijk iets van dit proces heeft meegekregen, want hij schrijft bijvoorbeeld dat rechters elkaar wraakten. Dat is simpelweg niet gebeurd. Heel vreemd is dat overigens niet, aangezien dit juridisch onmogelijk is.
En dat zijn dan pas de eerste drie alinea's van Barendrechts stuk, waarin hij tussen neus en lippen door ook nog maar eens het zwijgrecht een 'vreemd klinkend uitgangspunt' (sic!) noemt. U kunt zich ongetwijfeld voorstellen dat ik het daaropvolgende inhoudelijke gedeelte van het artikel met een behoorlijke dosis scepsis heb gelezen.
Dat gedeelte komt in feite neer op een pleidooi voor efficiëntere rechtspraak, waarbij Barendrecht met name oog heeft voor het privaatrecht. In die behoefte kan ik me prima inleven - al vind ik ook het inhoudelijke gedeelte van het stuk zwak -, maar alsjeblieft gebruik (misbruik?) de trias politica daar niet voor, zeg. Die heeft daar namelijk heel weinig - zeg maar gerust helemaal niets - mee te maken.
Een snelle blik op
Barendrechts Linkedin-profiel verklaart veel over zijn onwetendheid met betrekking tot de trias politica. Daaruit blijkt dat hij zich in zijn carrière geheel op het positieve recht heeft gericht (advocaat en hoogleraar privaat recht). Dat is niet erg, maar het had hem gesierd als hij zijn blijkbaar beperkte kennis van rechtstheoretische vraagstukken onder ogen was gekomen.
Overigens was dit artikel Barendrechts intreerede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar 'rule of law'. Op basis van die oratie lijkt het mij echter stug dat Barendrecht daarvoor de juiste persoon is.