Waarom niet? De kiesdrempel is erg laag in Nederland: met 0,67 procent van de stemmen, of ongeveer 66.000 stemmen, kun je al een zetel halen in de
Tweede Kamer. Maar dat zorgt ook voor politieke versplintering en uiteindelijk ook onbestuurbaarheid als steeds meer partijen slechts een paar zetels halen.
Politiek columnist Paul Jansen heeft er vanochtend een zeer lezenswaardige column over geschreven in De Telegraaf. Hij
schrijft:
Het klinkt idyllisch, zo’n kraamkamer van de democratie, waar iedereen een partij kan beginnen. Bovendien is de kiesdrempel in ons land laag. Toch is de vraag of dat laatste zo moet blijven, nu er politieke versplintering plaatsvindt. De Tweede Kamer telde na de laatste verkiezingen elf fracties. Door alle afsplitsingen is dat aantal inmiddels opgelopen naar zestien. Dat roept twee vragen op: moet de kiesdrempel omhoog? En moet een einde worden gemaakt aan de praktijk van afsplitsingen in de Kamer? Jansen beantwoordt de eerste vraag bevestigend. Hij vindt dat de kiesdrempel omhoog moet. Er zouden met een kiesdrempel van bijvoorbeeld 5 procent, zoals in Duitsland en België, er veel minder partijen in de Tweede Kamer zitten.
Zes om precies te zijn: VVD, PvdA, SP, PVV, CDA en D66. "Dat zou de bestuurbaarheid flink verbeteren, iets wat langzaamaan bittere noodzaak wordt," aldus Jansen.
Ik vind het een aantrekkelijke gedachte, omdat het geen enkele zin heeft om partijen toe te laten met slechts een of twee zetels. Die voegen echt niets toe aan het parlement. Kleine partijen die dan zouden verdwijnen, kunnen zich in dit scenario aansluiten bij andere partij.
De SGP, op zich een prima partij, kan bijvoorbeeld aansluiting zoeken bij het CDA. GroenLinks en Partij voor de Dieren kunnen terecht bij de PvdA. Of ze zorgen ervoor dat ze de kiesdrempel van 5 procent halen.
Wat vind jij? Moet de kiesdrempel van 0,67 procent (lees: 1 zetel) omhoog naar bijvoorbeeld 5 procent? Of moet het gewoon blijven zoals het nu is?