De keiharde bezuiniging op de basisbeurs zou wel eens geschenk uit de hemel kunnen zijn. Oh nee, toch niet.
Natuurlijk presenteert Zijlstra hier een ordinaire bezuinigingsmaatregel. Op zich niets mis mee, maar als de staatssecretaris vervolgens roept dat de bezuiniging herinvesteerd wordt, kunt u hem beter niet geloven. Nederland investeert niet in onderwijs, we trekken het er gewoon uit.
Toch zal een enorme verbetering van de onderwijskwaliteit een onbedoeld gevolg zijn van Zijlstra's maatregel. Het wordt namelijk onaantrekkelijker om een academische master te volgen. De student krijgt namelijk niet langer de financiële ondersteuning die het nu relatief gemakkelijk maakt om 'nog even een mastertje te doen', een uitspraak die iedereen met ook maar enig liefde voor de universiteit door merg en been gaat. Toch is het de praktijk op onze universiteiten. We hebben van de academie een diplomafabriek gemaakt die winst moet draaien. En daar is de partij van Zijlstra medeschuldig aan.
Ennieweej: zonder dat hij het zelf weet, heeft Zijlstra de universiteit verlost van een groot deel van de hbo'ers die er rondlopeneen extra door een extra horde te plaatsen voor het volgen van een master. Dit zal ervoor zorgen dat hbo'ers en minder capabele WO'ers afhaken na hun initiële papiertje. Geen mastertje scoren, maar de arbeidsmarkt op. Het effect zal universiteitsbreed te merken zijn: geen enorme niveauverschillen meer in colleges, geen eerstejaarsvragen in mastercolleges en minder diploma-inflatie.
Beetje jammer dat meneer Zijlstra dit positieve effect teniet door zijn visie op de financiering van onze universiteiten: kleine, niet-rendabele opleidingen moeten gewoon sluiten, aldus de staatssecretaris. Faculteiten moeten winst en productie draaien, kennisoverdracht is van gering belang. (Het is niet voor niets dat het bedrijfsleven steen en been klaagt over het waardeloze niveau van de studenten die voor hen geproduceerd worden.)
Helaas kunnen veel faculteiten en kleine opleidingen nauwelijks winst draaien. De enige reden dat zij niet van staatswege gesloten zijn, was de minieme instroom van studenten van buitenaf. Hierdoor konden zij zich net staande houden. Dat tijdperk is nu voorbij. Nederland heeft straks nog maar één faculteit Duitse taal en cultuur om van de oude, niet klassieke talen, nog maar te zwijgen. En wie bralt dat de bèta's het wel overleven omdat er vraag naar hen is: checkt u even de cijfertjes? Hoe groot dacht u dat die faculteiten waren? Jongens, het was leuk, maar wie doet het licht uit?