Eye Opener

Geen categorie28 jan 2014, 15:00
Geen politicus, op landelijk of gehuchtelijk niveau, zal de cultuur durven dwarsbomen. Subsidies voor kunst blijven, ondanks enig intelligent verzet de laatste tijd, heel gangbaar en totaal buiten proporties. Wat krijgen we er in feite voor terug?
 
Mijn vriendin heeft deze week door een plastisch chirurg een deel van haar te laag hangende oogleden laten wegsnijden. De eerste dag zag ze eruit alsof ze terugkwam van het front in de Eerste Wereldoorlog, nu gaat het al beter en lijkt het of ze aan een bokswedstrijd heeft deelgenomen en zich niet al te goed verdedigd heeft. Ze zit het grootste deel van de tijd met gesloten ogen, wat me aan de uitdrukking an eye opener deed denken en aan het Eye in Amsterdam. Daar waren we onlangs, want daar moest je heen.
Ik val zelden voor zulke architectonische hoogstandjes, die het goed doen in de vakbladen van de bouwmeesters, maar die soms niet bijzonder praktisch zijn en ook nog irritant door hun pretentie. Ik schreef er al eens over. Het land staat er vol van. Niet dat ik zo geweldig vind zoals ze het vroeger deden. U weet wel: de monumentale banken, musea en ministeries die ze eind 19e eeuw lieten verrijzen in een eclectische, quasi Babylonische stijl en die ook verre van mooi zijn – maar toch nog enigszins in het stadsbeeld passen. Het lijkt wel of onze hedendaagse architecten juist willen dat het niet past. En dus meer opvalt. Daar slagen ze wonderbaarlijk goed in.
Wat ik van het Eye moet vinden, weet ik eigenlijk niet. Op die plek kon je weinig mis doen, dus toe dan maar, hè?  Het idee is ook wel grappig. Eye beantwoordt aan de naam en heeft een zekere elegantie. Binnen maakt het gebouw minder indruk op me, al zegt men dat het daar vooral gaat om het naar buiten kijken. Dat hebben we dan ook gedaan, met de honderd andere mensen welke op die zondagmorgen waren toegestroomd. Het restaurant zat compleet vol.
Ik had over tentoonstellingen in het Eye gehoord, maar op dat moment bleek er net geen te zijn. Dan maar even in de winkel – pardon: shop – gekeken. Museumwinkels zijn de laatste decennia erg veel leuker geworden. Vroeger kon je hoogstens bij de kassa een paar armzalige briefkaarten van de topwerken van het museum krijgen. En van de tijdelijke tentoonstelling niet meer dan de catalogus. Dat is wel compleet veranderd! In een aparte, lichte ruimte waar ik altijd meteen in ren, staan hele bakken met badeendjes, vilten Mickey’s en lollig schrijfgerei. Kinderachtig als ik ben, ben ik daar niet tegen. De magneetjes met bepaalde schilderijen erop, de sjaaltjes met bijvoorbeeld de appelbloesem van Vincent van Gogh en de dassen met Mondriaan-patroon kan ik niet laten liggen. En ik geniet dagelijks van een potlood met het kopje van Pinocchio erop, compleet met lange neus. Het aangewezen gereedschap voor de altijd liegende journalist.
Er zijn ook museumwinkels waar ze goed gesorteerd zijn in boeken die op hun terrein liggen. Hebben ze kunst in het algemeen, dan is de keuze gewoonlijk nogal smal. Dan is het op z’n best Francis Bacon, Lucian Freud en Kazimir Malewitsj, in het ergste geval loze boeken over fotografie en architectuur. Hoe zou het nu in de museumwinkel van Eye zijn? Ik hoopte en verwachtte daar eigenlijk een weelde aan boeken betreffende film te vinden, maar lauw kans. In briefkaarten zijn ze in feite nog beter. Maar boeken? De monografieën over regisseurs en acteurs nemen amper een meter in beslag. Omdat ik vreesde niet goed gekeken te hebben, richtte ik me tot het meisje in de winkel. ‘Hebben jullie iets over W.C. Fields?’ Die naam zei haar niks. Ik gaf wat uitleg en zei niets in die meter monografieën te hebben gevonden. ‘Een komiek dus? vroeg ze. ‘Misschien staat er iets in de algemene boeken over film ’ Ja, dat zocht ik niet. Een paar regels over de man, daar ging het me niet om. Ik heb thuis zeker een tiental boeken die uitsluitend aan hem en zijn films gewijd zijn, ik zag in de loop van de tijd nog wel een tiental andere Maar in de winkel van het filmmuseum van Amsterdam hebben ze niets! Zonder enige twijfel zijn er rommelige winkeltjes in Amsterdam waar je beter terechtkunt.
Ik begon me af te vragen wat de cultuur is die de mensen zoeken. Cultuur is het zeker niet. Koffie en een Bossche Bol? Dat al eerder. Maar ik geloof dat ze uiteindelijk elkaar zoeken. Gaat iedereen naar het Eye – leuk bedachte naam trouwens – dan is men al gelukkig als men er ook heen gaat. Dit lijkt te volstaan.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten