Eer voor onsterfelijke musical

Geen categorie21 jun 2013, 12:00
Het Holland Festival presenteert op 23 juni in Carré een multidisciplinair evenement van de eerste orde: de vertoning van de filmmusical West Side Story, met synchrone live begeleiding van het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Wayne Marshall.
De film uit 1960 is geregisseerd door de oorspronkelijke choreograaf Jerome Robbins – hij deed ook de Broadway stage production ervan, die liep van 1957 tot 1961 – in samenwerking met Robert Wise, de latere regisseur van The Sound of Music. West Side Story werd gefilmd in Panavision 70, dat optimale concentratie op de snelle dansbewegingen en heldere kleurovergangen mogelijk maakt. Dit is geen buitenproportioneel breedbeeld, waardoor de film altijd ideaal is geweest voor vertoning in eenvoudige bioscopen en op televisie. Geen wonder dat de kopieën tot op de draad versleten zijn geraakt.
Nu wordt een geheel gerestaureerde kopie geprojecteerd, remastered en met een nieuwe geluidsband. De muziek-track is ontdaan van het orkestrale geluid, maar heeft de zang behouden. Zo kan het Radio Filharmonisch Orkest voor het doek zitten spelen, zoals ze vorig jaar deden met 2001: A Space Odyssee. Dirigent Marshall zal gebruik maken van een click-track, een soort metronoom om de muziek precies gelijk te laten lopen met de bewegingen van dans en zang.
Componist Elmer Bernstein (1922-2004), bewonderd om zijn vernieuwende scores voor The Man with the Golden Arm (1955) en To Kill a Mockingbird (1962) werd in 1979 geëngageerd om de muziek te schrijven voor de Duitse co-productie Marie Ward, Zwischen Galgen und Glorie. De regisseuse, Angelika Weber, werd tijdens een dinertje met vrienden van Bernstein gevraagd welke van diens scores haar had bewogen om hem te vragen voor haar film. Weber dacht even na, en antwoordde toen beslist: “Dat kan alleen maar WEST SIDE STORY zijn geweest.” Elmer knikte ondeugend: “Yeah, I like that one, too.” Elmer Bernstein noemde zich ter onderscheid van zijn naamgenoot ‘west coast Bernstein’ (spreek uit: Bernstien), maar dat was in Europa kennelijk niet zo duidelijk.
Componist Leonard Bernstein (1918-1990) – spreek uit op z’n Duits: -stain – kwam van de Amerikaanse East Coast, waar hij zijn wortels had in de jazz, toneelmusical (On the Town, Fancy Free), moderne muziek, pianorecitals en orkestdirectie (The New York Philharmonic). Na zijn instrumentale soundtrack voor de Marlon Brando-klassieker On the Waterfront (1956) heeft hij geen originele score meer afgeleverd, maar zijn roem in filmkringen is altijd onverminderd gebleven. Dat is vooral te danken aan de plaatopnamen van zijn beroemdste musical, die door vele jazzmusici in eigen versies, op eigen albums is uitgebracht.
Is het dan nog zinvol om een hedendaags orkest zijn muziek exact te laten naspelen? Jazeker, juist omdat West Side Story naast de onsterfelijke zangnummers zoveel instrumentale score bevat.
De film begint met een ouverture van felle monochrome beelden, waaruit langzaam een grafische weergave van Manhattan vanuit de lucht opdoemt. Deze orkestrale openingssequentie lijkt eindeloos te duren; het tekent Leonard Bernsteins zelfvertrouwen dat de aaneengeschakelde songthema’s die hij in 1957 had gecomponeerd, inmiddels zo bekend waren geworden dat iedereen met plezier in de zaal zat te wachten op wat komen ging. Cineast Robert Wise duikt vervolgens, vergelijkbaar met zijn helikoptershot van de jonge non op de Alpenweide in The Sound of Music, de moderne versie van Romeo & Julia in.
Bernsteins muziek grijpt je meteen bij de lurven. Hij heeft de tegenstellingen tussen de twee rivaliserende bendes, de Jets (autochtoon) en Sharks (allochtoon), in de dansmuziek uitgedrukt. Later heeft hij hiervan een concertbewerking gemaakt: in ‘Symphonic Dances from West Side Story’ benadrukt hij het verschil tussen de (witte) vingerknippende straatritmes die teruggaan tot de vroege beat, en de mambo’s van de Puertoricaanse bevolkingsgroep op hun dakterrassen. Tussen de macht over de straat en de dominantie op het dak ligt het ‘neutral territory’ van de Gym. Hier dagen de bendes elkaar uit, in wat je tegenwoordig dance battles zou noemen. De groepssprongen, met gestrekte benen en wijd uitzwaaiende armen die bezit nemen van de ruimte, vormen de oorsprong van alle ‘choreo’s’ die je nu in So You Think You Can Dance op RTL 5 ziet. Met Jerome Robbins is de dans-revival van dit moment allemaal begonnen.
Robbins (1918-1998) was al een gevestigd choreograaf toen hij zich verdiepte in een eigentijdse variant op Shakespeare’s liefdesdrama, dat plaats vond in de aftakelende metropool onder druk van multiculturaliteit en koude oorlog onder jongeren. Robbins leverde Bernstein een gedetailleerd script van karakters en stemming. Ze bedachten samen welke delen van het verhaal moesten worden verteld in dans en muziek.
Vervolgens kwam de jonge Stephen Sondheim erbij. Vlak de teksten van West Side Story – dat aanvankelijk East Side Story zou heten – niet uit! De intellectueel Sondheim, geboren in 1930, is even thuis in componeren als in tekstdichten. Hij is bekend geworden als een ingenieuze, haast overgecompliceerde songwriter. Zie de fascinerende documentaire die in 1985 werd gemaakt over de concertante uitvoering van de musical onder leiding van (de ouder geworden) Leonard Bernstein zelf: Kiri Te Kanawa als Maria doet het op haar sloffen, maar opera-tenor José Carreras in de rol van Tony heeft grote moeite met het snel zingen van het Amerikaanse slang in het libretto. Neem ‘Something’s Coming’, het lied waaruit Tony’s grote verwachting spreekt voor de ware liefde. De zanger moet een grote overspanning aanhouden in de woorden:
“Will it be? Yes, it will.
Maybe just by holding still,
It’ll be there!
Come on, something, come on in, don’t be shy, meet a guy, pull up a chair!
The air is humming.
And something great is coming!”
Zulke teksten... maken ze tegenwoordig niet meer. Overigens zong de jonge acteur Richard Beymer als Tony in de film ook niet zelf; hij was uitsluitend gecast op z’n leuke smoel en z’n b-boy atletiek. Van de hoofdrolspelers horen we alleen van Rita Moreno haar eigen stem zingen, als Maria’s boezemvriendin Anita. Zij won dan ook een Oscar voor beste bijrol (van de tien die de film in de wacht sleepte). Met haar latina dictie maakt ze van het opzwepende nummer ‘America’, tussen het wasgoed op het dak, een aanprijzing van de weldaden van de American Dream, gericht tegen landgenotes die liever terug willen naar de hoofdstad van Puerto Rico: (“I’ll bring a TV to San Juan”) Anita: “If there’a a current to turn on!” (“I’ll give them new washing machine”) Anita: “What have they got there to keep clean?”
Ook ‘I Feel Pretty’ en ‘Tonight’ lopen als een trein. De song van de juvenile delinquents uit de Jets gang zit stikvol therapeutische smoesjes:
“My father is a bastard, my ma’s an S.O.B.
My grandpa’s always plastered, my grandma pushes tea.
My sister wears a mustache, my brother wears a dress.
Goodness gracious, that’s why I’m a mess!”
Deze hartenkreet, gericht tegen de buurtregisseur, Officer Krupky, eindigt met een hartgrondig, maar nog heel eufemistisch – “krup you!”.
Ook dat zou tegenwoordig veel vleselijker worden uitgedrukt, maar het straatjargon is toen en daar begonnen.
Wie helemaal weg is van Baz Luhrmanns muzikale Shakespeare-bewerking Romeo + Juliet (1996) – waarvoor niet eens oorspronkelijke muziek is gecomponeerd – moet eens komen kijken waar die zijn inspiratie heeft opgedaan.
De knalrode filmsoundtrack op het Columbia-label is, vooral op vinyl, nog overal te vinden. De concertante versie onder leiding van Leonard Bernstein uit 1985 is uitgebracht op Deutsche Grammophon, met alle liedteksten. 
 
Voor meer informatie over de eenmalige (en helaas uitverkochte) voorstelling in Carré op zondag 23 juni a.s.. Zie hier.
 
Zie hier ook de trailer voor West Side Story op Youtube:

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten