Volgens Arend Jan Boekestijk heeft Europa een politieke unie nodig, dat zou ons in staat stellen de puinhopen van de schuldencrisis op te ruimen.
Boekestijn betoogt een soort federalisme via de achterdeur: de politieke unie is ons laatste redmiddel, want iedereen weet dat beperkte Europese bevoegdheden en een Griekse herstructurering een instabiel amalgaam vormen dat hoogstwaarschijnlijk zal ontploffen.
Misschien leidt een Griekse herstructurering wel tot problemen in Portugal en daarmee voor Spanje. En misschien gaat dat onze banken en pensioenfondsen wel enorm veel knaken kosten. Een tweede kredietcrisis is dan niet uitgesloten. Afgezien van de vraag hoe apocalyptisch de laatste nu werkelijk was, vind ik de mogelijkheid van een volgende financiële crisis minder onprettig dan bezig blijven met belastinggeld over de schutting van Zuid-Europa kieperen. Dat heeft
geen zin. Een aantal landen gaat gewoon voor de bijl - en terecht.
Wij moeten proberen de schade beperkt te houden. En dat betekent bij uitstek, dat we ons niet moeten laten verleiden tot de klassieke Europese vlucht vooruit. Dat is - helaas - altijd de Europese methode geweest, maar deze crisis noopt tot een herbezinnig op oude reflexen.
Onze eenwording is geen rationeel en gepland proces geweest, maar lijkt veeleer op een trein die met horten en stoten doorrijdt. Het fundamentele probleem met deze vooruitgangsreflex is het gebrek aan reflectie. Hoewel de weerstand tegen de Europese Unie hand over hand toeneemt, is de stelling dat de Europese Unie verder zal integreren even waar als dat u zult sterven of belasting zult betalen. Er is geen rem, alleen een gaspedaal. Ook voor dit door en door Europese probleem zou meer Europa weer de oplossing zijn. Dat is arrogante hybris. Nu kiezen voor een federaal Europa is het ultieme bewijs dat de top van de EU reflectie iets voor burgers vindt, niet voor politici vindt.
De vlucht vooruit wordt steevast als volgt gerechtvaardigd: nu is het niet best, maar als we verder integreren, is een gouden toekomst onontkoombaar. Zelfs een gecertificeerd rechtsmens als Boekestijn lijkt in de val van de utopische toekomst te trappen. Europa is er mee groot geworden. De gedachte lijkt te zijn: als we maar een federale unie zijn, dan kunnen we harde eisen stellen aan de Club Med / Europese spilzucht aanpakken / bureaucratie verminderen / gezamenlijk optreden wat betreft buitenland- en defensiebeleid en zo voort en zo verder. Deze visie van een verbeterde wereld projecteren we op de toekomst, omdat we zien hoezeer onmogelijk deze plannen nu te realiseren zijn.
De EU heeft grootse prestaties geleverd, maar de merites zijn vooral economisch. De interne markt is het kroonjuweel, een groot deel van wat rest, is politieke show. De Zuid-Europese problemen en de Griekse tragedie zijn een gevolg van een Europese Unie die gebouwd is op politieke wensdromen. Dat is geen cynische conclusie, wel een tragische. De werkelijke cynici zijn politici als Guy Verhofstadt die enkel vooruit willen kijken en gewetensvol achteromkijken afdoen als volks conservatisme.