Na jaren van recessie en een voorzichtig herstel eind 2014, lijkt het economische lentezonnetje nu toch echt door te breken. Is dat reden om kritische beschouwingen over de eurozone maar achterwege te laten?
Het IMF gaf vorige week een gunstige prognose voor Nederland: 1,6% groei in 2015 en ook in 2016, plus een geleidelijke daling van de werkloosheid van 7,4% in 2014 naar 7% in 2016. Ons Centraal Planbureau ziet het nog iets positiever in en voorziet 1,7% groei. Koning van de optimisten is werkgeversvoorzitter Hans de Boer: hij voorziet minstens 2% groei en verwacht dat er over anderhalf jaar 150.000 banen bijkomen.
Ik moet bekennen dat mijn geest enigszins gespleten op dit soort nieuws reageert. Behalve columnist ben ik ondernemer (eigenaar van een W&S/HR adviesbureau). De ondernemer in mij is blij met het herstel, zodat we eindelijk weer eens met z’n allen vooruit kunnen denken. Aanvallluhhh! Geen gezeur meer over de euro, het gaat eindelijk goed! Maar tegelijkertijd moet ik opmerken dat ik dat herstel in mijn dagelijkse ondernemerspraktijk nog maar mondjesmaat zie.
Bovendien komt de kritische columnist die in dezelfde hersenpan verblijft, meteen in opstand. De voorspelde economische opleving is vooral te danken aan de voor de eurozone gunstige lage olieprijs, de laag gehouden rente en de monetaire verruiming van de ECB. Daarmee wordt het risico genomen van een beurscrash. Als dat gebeurt zal het herstel verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Zoals DDS-collega Frank Verhoef ook schrijft zou de regering de economische wind in de rug moeten gebruiken om de lasten blijvend te verlagen, vooral de lasten op arbeid. Maar ook een verlaging van het BTW-tarief en een vlaktaks (zoals voorgesteld door VNL, of in een mildere vorm door het CDA) kan gunstig uitpakken. Daarvoor moet wel de collectieve sector aangepakt worden – het geld moet ergens vandaan komen - en dat zal lastig worden in een coalitie met de PvdA.
Verder pakt het ECB-beleid van monetaire verruiming en extreem lage rente, rampzalig uit voor ons pensioenstelsel. Vorige week werd in een artikel in het FD hierover de alarmbel geluid. Ook Elsevier liet zich niet onbetuigd. Het weekblad spreekt van een krakend pensioenstelsel en meldt dat hiermee de grootste angst van monetaire economen in 1999 waarheid dreigt te worden.
Euro-researcher André ten Dam hierover geraadpleegd, zegt het volgende:
“Door het waanzinnige rentebeleid van de ECB staat het Nederlandse pensioenstelsel op klappen. Volgens het FD kunnen algemene pensioenfondsen niet meer voldoen aan hun verplichtingen en hebben daarvoor dus volgens het FD in sommige gevallen geen geld meer in kas. Particuliere pensioenverzekeraars kunnen hun lopende pensioentoezeggingen/ periodieke uitkeringen, waarvan de hoogte is vastgesteld in tijden van fatsoenlijke (hogere) rente, binnenkort niet meer gestand doen. Algemene pensioenfondsen hebben nog de mogelijkheid pensioenuitkeringen te kunnen korten. Maar particuliere pensioenverzekeraars hebben die mogelijkheid echter veelal niet waardoor voor hen faillissement dreigt. De inkomens en de koopkracht van de huidige en toekomstige generaties gepensioneerden gaan hierdoor ‘naar de vaantjes’ met alle desastreuze gevolgen voor de Nederlandse economie en staatshuishouding van dien."
De analyse van Ten Dam staat niet op zich zelf. Eerder in december 2014 in het vakblad ESB (Economisch Statistische Berichten) stelden DNB-beleidseconomen Jan Willem van den End en Marco Hoeberichts, met verwijzing naar eerdere in ervaringen in Japan, dat een langdurige lage rente het groeipotentieel kan schaden.
André ten Dam is van mening dat het parlement de regering hierover ten spoedigste ter verantwoording moet roepen en dat ook DNB op het matje moet komen. Het parlement moet regering en DNB tot adequate actie richting Eurogroep en ECB sommeren.
Overigens verkeert Nederland wat betreft rentestanden in een bijzondere spagaat: we hebben bij mijn weten de hoogste particuliere hypotheekschuld van de eurozone en ook het hoogste spaartegoed c.q. beste pensioenstelsel. Wat betreft het eerste kan een renteverhoging rampzalig uitpakken; wat betreft het tweede is juist de lage rentestand fnuikend. Mocht Nederland ooit weer een eigen rentebeleid kunnen voeren dan zal het niet zo eenvoudig zijn om de juiste rentekoers te bepalen. Duidelijk is in ieder geval wel, dat die rente hoger zal liggen dan nu het geval is.
Kortom: we moeten ons niet in slaap laten sussen door een grotendeels kunstmatig (monetaire verruiming en extreem lage rente ECB) en door externe oorzaak (lage olieprijs) gecreëerde opleving met ernstige bijwerkingen. Er is reden genoeg om kritisch te blijven.