Dijsselbloem: "mini-Schengen blijft mogelijkheid"

De afgelopen maanden waren er berichten dat er zou worden gesproken over het opzetten van een kleiner Schengengebied, het zogenaamde 'min-Schengen'. Dit zou een verkleinde versie zijn van het bestaande Schengen, waar een groot deel van de EU deel van is. Het is echter niet mogelijk om landen uit dit verdrag te zetten: landen kunnen er alleen zelf vrijwillig uitstappen. De oplossing om dit te omzeilen lijkt een nieuw verdrag te zijn, dat zou worden ondertekend door Nederland, Duitsland, België, Zweden en Oostenrijk.

Niet geheel toevallig zijn dit ook de landen die op dit moment de grootste instroom aan asielzoekers te verwerken hebben. Hoewel deze mensen vooral via landen als Griekenland, Italië en Hongarije het huidige Schengengebied binnenkomen, reizen ze vrijwel allemaal door naar Noordwest-Europa, dat de kosten draagt om deze mensen van huisvestiging, voedsel en andere benodigdheden te voorzien. Afgesproken was om de nieuwkomers gelijker te verdelen, maar dit lijkt vooralsnog weinig te gebeuren. "Sommige landen zeggen nu: 'het is niet ons probleem, het is het uwe. Veel geluk ermee.'", aldus Dijssebloemen.

Dit is de voornaamste reden dat de mogelijkheid tot een nieuw verdrag wordt opengehouden. Het zou, in de woorden van de minister, een kern worden van landen "die in de asielcrisis de meeste lasten dragen, omdat bij hen de meeste vluchtelingen opvang krijgen". Ook verklaarde hij dat de vijf landen weer hun eigen grenzen moeten kunnen bewaken, om zo de grote toestroom aan asielzoekers zelf te kunnen regelen.

Dijsselbloem liet overigens weten dat een 'mini-Schengen' geen ideaal scenario is. Hij ziet liever dat het huidige Schengen overeind blijft, maar volgens hem is het dan wel nodig dat alle EU-landen nauwer gaan samenwerken om de toestroom te bedwingen.