1. Home
  2. De schijndemocratie der Europese instituten

De schijndemocratie der Europese instituten

Geen categorie11 jun 2014, 17:44
Afgelopen vrijdag verscheen in De Volkskrant een column van politicoloog Meindert Fennema. Deze betoogde o.a. dat er tegenwoordig sprake is van steeds meer democratie in het Brusselse.
Fennema schreef dat het Europees parlement meer bevoegdheden heeft gekregen; dat als de voorzitter van de Europese Commissie rechtstreeks zou worden gekozen, die Commissie net zo democratisch zou zijn als de Nederlandse regering; en hij betoogde dat de macht van nationale parlementen niet is verminderd. Fennema beriep zich daarbij op een boek van Anchrit Wille, dat vorig jaar juni is uitgegeven: 'The Normalization of the European Commission: Politics and Bureaucracy in the EU executive'. Maar Fennema staat daar volledig achter, aangezien hij beweert dat dit boek het ongelijk aantoont van Thierry Baudet, die -zoals u weet- van mening is dat we opnieuw bezet zijn. Dit keer niet door een vijandelijk leger, maar door de Europese Unie en nota bene met toestemming van de Nederlandse regering.
Ofschoon ik het grotendeels met de strekking van de column van Fennema eens ben, vind ik diens betoog over 'verbeterde democratie' eerlijk gezegd niet erg sterk. Er is bovendien een verschil tussen theorie en praktijk, tussen formele en informele macht. Ik zal dat toelichten.
Nu heb ik dat boek van Wille niet gelezen, het is ook niet goedkoop, al is het in prijs verlaagd van £ 55 naar £ 41,25, maar ik kan wel uit eigen ervaring in het Brusselse putten, misschien wel net zo belangrijk. Die 'democratie', waar Wille en Fennema het over hebben bestaat uitsluitend op papier. Het EP is voornamelijk een applausmachine van de Europese Commissie (hoeveel wetsvoorstellen zijn er, pak hem beet de laatste drie mandaattermijnen afgewezen door het EP?); de EC bestaat voor een (flink) deel uit eurocommissarissen, die niet meer dan een halve dagtaak hebben (en zich daardoor bemoeien met alles wat los en vast zit); en de nationale parlementen zijn, in elk geval wat het Nederlandse parlement betreft, eveneens een applausmachine voor alles wat uit 'Brussel' komt. Hoeveel voorstellen uit Brussel zijn afgewezen in de Tweede Kamer? Hoeveel anti-EU moties van de PVV zijn gehonoreerd geworden? Hoeveel anti-EU moties van diezelfde partij zijn door bewindslieden 'afgeraden'? Ik bedoel maar.
Kortom, om te stellen dat Baudet ongelijk heeft, zogenaamd omdat het EP na 'Lissabon' meer bevoegdheden heeft gekregen, is een ernstige ontkenning van de praktijk van alledag. Temeer, omdat datzelfde EP geen bal te zeggen heeft over de zaken waar het werkelijk om gaat: de economische en monetaire. Daarover heeft het parlement uit Straatsburg niets te zeggen. Dus bijvoorbeeld over zoiets belangrijks als de vraag: voldoet de euro als eenheidsmunt eigenlijk wel aan de verwachtingen, die aan de Europese burgers beloofd zijn? Daarover kan geen parlementair debat worden gevoerd dat tot wetgeving leidt. Een debat wat overigens nauwelijks bestaat, want met 766 parlementsleden uit 28 landen in 24 talen kán er ook geen debat zijn. Een aardige anekdote in dit verband wil ik u niet onthouden. Een Nederlandse europarlementariër zei ooit in een toespraak, gericht aan het Europees Parlement, dat de door de troika opgelegde zware bezuinigingen voor het betreffende land logischerwijze 'in economisch opzicht geen adelaarsjongen kan baren'. Die uitspraak werd uiteraard in 23 talen vertaald, maar geen mens die begreep wat daarmee bedoeld werd, zijn buitenlandse collega's keken hem wazig aan.
Babylonische spraakverwarring dus. Het parlementaire 'debat' in het EP bestaat voornamelijk uit het oplezen van 1 tot 3 minuten spreektekstjes, waarna er een beperkt aantal 'blauwe kaarten' (vragen naar aanleiding van de spreektekst) worden gehonoreerd door de voorzitter. That's it. Laat staan dat er een debat met de achterban plaats kan vinden, zoals het bij een 'echt' parlement betaamt. Je kunt als Nederlands europarlementariër wel naar Polen of Portugal gaan, maar geen hond zal je verstaan, laat staan begrijpen. Hoezo zijn de Europese instituten 'democratischer' geworden? Wie dat beweert leeft in een Ivoren Toren.
Tot slot van deze column wil ik nog wijzen op een kleine contradictio in terminis. Fennema haalt Wille aan en schrijft:

"Het democratisch tekort dat de EU instellingen van oudsher kenmerkte, is de afgelopen twintig jaar minder geworden. Tegelijkertijd is de macht van de nationale parlementen niet verminderd, zij kunnen besluiten van het Europese parlement blokkeren. De nationale soevereiniteit heeft in de afgelopen decennia ingeboet ten gunste van de Europese instellingen, die allengs democratischer zijn geworden."

De macht van de nationale parlementen is niet afgenomen, maar de soevereiniteit van ons land wel. Is dat wel met elkaar verenigbaar? Natuurlijk, in het land der blinden is éénoog Koning. Uw macht wordt niet minder, maar de onderwerpen waarover u wat te zeggen hebt worden geruduceerd naar nul. Ik chargeer, maar komt het daar in feite niet op neer? 'U, waarde volksvertegenwoordiger, heeft evenveel te zeggen als eerst, alleen over veel minder dan voorheen'. En over die democratischer geworden Europese instellingen en de blokkade mogelijkheid van het nationale parlement hebben we het al gehad: die bestaan alleen op papier, in de praktijk is het méér en méér 'Europa' wat de klok slaat. In Brussel en in Den Haag.
Baudet was nog genuanceerd toen hij sprak over een 'bezettingsmacht'.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten